Vlinders van de dennenprocessierups zijn waargenomen in drie provincies in België, waaronder Luik, niet ver van de Nederlandse grens. Het is niet uitgesloten dat de eerste vlinders Nederland al hebben bereikt. Dennenprocessierupsen verpoppen altijd in de grond, wat de kans op contact met de vele brandharen vergroot. Vooral als ze lang over de grond lopen, zoekend naar een geschikte plek.
De dennenprocessierups (Thaumetopoea pityocampa) behoort tot de familie van de tandvlinders (Notodontidae) en de onderfamilie processievinders (Thaumetopoeinae). De rups kent dezelfde levenswijze als de eikenprocessierups, met uitzondering van de waardplant. Dennenprocessierupsen kunnen worden aangetroffen in allerlei naaldbomen. In de literatuur worden ook steeneik (Quercus ilex) en meidoorn (Crataegus laeviegata) als mogelijke waardbomen genoemd. Het zijn eveneens sociale rupsen die in een groep leven. Net als de eikenprocessierups heeft ook de dennenprocessierups brandharen. Ze hebben er zelfs nog wat meer dan de eikenprocessierups, tot wel een miljoen in het vijfde larvestadium.