(Vakantie)verkeer, meeliften met kampeerspullen en met (tuin-)planten én een zachter klimaat, versnellen de vestiging en verspreiding van landslakken uit zuidelijker streken. Hun leefwijze vertoont overeenkomsten, de snelheid en routes verschillen echter. De laatste decennia hebben zich in ons land diverse landslakken gevestigd met een Zuid-Europese herkomst. Vaak afkomstig uit het Middellandse Zeegebied, werden ze door menselijk handelen onbedoeld geïntroduceerd. Eenmaal gearriveerd blijkt het Nederlandse klimaat met – inmiddels – mildere winters, geschikter voor vestiging en verdere verspreiding dan vroeger. De gekielde loofslak (Hygromia cinctella) is een voorbeeld van snelle verspreiding. Deze verliep aanvankelijk via kampeerspullen en geïmporteerde (tuin)planten. Na de eerste vondst in Amsterdam (1996) nam het aantal waarnemingen explosief toe. Inmiddels zijn grote delen van Nederland veroverd. De soort leeft vooral in tuinen, parken en bermen en blijkt goed bestand tegen ons klimaat.
Moerasslak
Er komen meerdere soorten uitheemse slakken in ons land voor. Veel daarvan zijn slakken die door aquariumhouders in openbare wateren zijn gedeponeerd. Een van die soorten is de Chinese moerasslak, die meer en meer voorkomt in Nederland. Die slak is een risico voor de natuur en hem verwijderen is bijna onmogelijk. Sinds de eerste waarneming, in 2007, zijn Chinese moerasslakken in Nederland op tientallen plekken aangetroffen. De vindplaatsen liggen verspreid over het land en zijn niet duidelijk met elkaar verbonden via water. De soort is dus meerdere keren in de natuur uitgezet. Ook in andere Europese landen is de soort gevonden. De slak eet algen waardoor het water helder blijft. De vrouwtjes zijn levendbarend en produceren, dus ook zonder mannetjes, veel nakomelingen. Het uitzetten van de dieren is verboden omdat dit schade kan toebrengen aan de natuur. Doordat de Chinese moerasslak zich voedt met algen en bacteriën blijft er minder voedsel over voor inheemse soorten en hebben die een kleinere kans op overleving. Ook kan het eetgedrag de samenstelling van bacteriële gemeenschappen veranderen en de groei van algen en bacteriën beïnvloeden. Daarnaast kunnen Chinese moerasslakken effecten hebben op bouwwerken die door mensen in wateren zijn geplaatst, zoals waterinlaatpijpen. Via deze buizen gaat zoetwater naar installaties voor koeling of andere doeleinden. Door de grote en sterke slakkenhuizen van de Chinese moerasslak kunnen deze buizen verstopt raken. De Chinese moerasslak is niet de enige zoetwaterslak die een risico vormt. Er zijn in Nederland veertien andere soorten uitheemse zoetwaterslakken aangetroffen in de natuur. Van de helft is bekend dat ze in aquaria of vijvers worden gehouden. Drie daarvan vormen een hoog risico voor de biodiversiteit: Chinese schijfhoren (Gyraulus chinensis), Amerikaans schijfhoorntje (Gyraulus parvus) en Jenkins’ waterhoren (Potamopyrgus antipodarum).
Geaderde stekelhoren
Vissers en duikers treffen in onze Noordzee steeds vaker de grote (schadelijke) Geaderde stekelhoren aan. In 2005 werd in de Noordzee nabij Scheveningen voor het eerst onverwacht een levende Geaderde stekelhoren (Rapana venosa) opgevist. In de daaropvolgende jaren volgden mondjesmaat nog een aantal exemplaren en enkele strandvondsten. In 2024 fotografeerde een duiker diverse onder water afgezette eieren voor de kust bij Egmond aan Zee. Het waren de eerste in Nederland in het wild aangetroffen eikapsels van de Geaderde stekelhoren. Dat is een geduchte rover die leeft van andere schelpdieren. Wereldwijd wordt het dier gezien als een van de meest gevaarlijke mariene invasieve exoten. De slak heeft zich inmiddels op veel plaatsen op aarde gevestigd en breidt zich nog uit. Vanwege het gevaar voor de inheemse fauna en met het oog op de economische gevolgen voor schelpdierkweek, is de Geaderde stekelhoren kandidaat voor de zogenaamde Unielijst van Invasieve Exoten.