Geelpootoorworm
De geelpootwoorworm is goed te herkennen aan het donkere lichaam waartegen de gele poten fel afsteken. De ringpootoorworm is de meest gelijkende soort. Deze heeft echter grijze poten met een donkere vlek. De geelpootwoorworm is pas in 2015 beschreven uit kassen in Duitsland en heeft zijn oorsprong waarschijnlijk in het zuiden van de Verenigde Staten.
Kroontjesworm
Keihard zijn ze, als gedroogde vogelpoepjes. Soms als gedraaide slakkenhuisjes. Binnenin die saaie grijswitte kalkbuisjes leeft een prachtig exotisch dier: de Kroontjesworm. Die hoort hier niet, maar rukt wel op. Niet alle zeewormen leven in de bodem. Sommige soorten maken van kalk een koker waarin ze leven. Als ze onder water hun tentakelkransen wijd uitspreiden om voedsel te vangen, zie je pas hoe prachtig ze zijn. Of we blij moeten worden van deze nieuw opgedoken worm is nog maar de vraag. Zoals bij veel exoten het geval is, zien we het aantal exemplaren na de vestiging in 2021 toenemen.
In ons deel van Europa leven meerdere soorten kalkkokerwormen. Met de opwarming van het zeewater breiden veel inheemse soorten uit het Atlantische gebied zich uit naar de Nederlandse wateren (klimaat-opschuivers). Dat was de afgelopen tijd ook het geval met de Driehoekige of Driekantige kalkkokerworm (Spirobranchus triqueter), vaak kortweg Driekantworm genoemd. Toen waarnemers speciaal op deze soort gingen letten, ontdekten ze nog een heel andere soort. Het bleek te gaan om de exoot Hydroides ezoensis, waarvan het oorspronkelijke leefgebied in het Indo-Pacifisch gebied ligt. De naam ezoensis verwijst naar het Japanse eiland Hokkaido, dat vroeger Ezo werd genoemd, waarvandaan de soort is beschreven. Na vestiging in Frankrijk en Engeland wist deze soort blijkbaar ook onze wateren te vinden. De eerste Nederlandse meldingen van de Kroontjesworm stammen uit de havens van Vlissingen en Rotterdam (2018-2019). In Zeeland bleek de soort toen al voor te komen in de Oosterschelde en met name het Grevelingenmeer, waar het dier snel algemeen werd.
De kalkkokers en de buiten de koker stekende kransen van beide soorten lijken op elkaar. De dikke kokers zitten stevig vastgegroeid aan het substraat, gewoonlijk stenen of schelpen, soms andere organismen. Ze zijn vaak in meerdere windingen spiraalvormig opgerold, maar kunnen ook langwerpige, hoekige of gebogen vormen hebben. Kokers van de Driekantworm worden ongeveer drie tot tien centimeter lang en zijn in doorsnede driehoekig, met in het midden een scherpe richel. Die van de Kroontjesworm worden tot cira dertig centimeter, zijn niet driehoekig in doorsnede maar hebben in het midden een overlangse groeve. Andere verschillen zitten in de tentakelkransen en vooral het afsluitplaatje.
De Nederlandse naam van de exoot komt van de vorm van het afsluitplaatje (operculum) waarmee het teruggetrokken dier de buis afsluit. Dit is dun en delicaat gevormd en lijkt op een kroontje. Het staat op twee ineengeschoven trechters op een steel zonder zijvleugeltjes. Het operculum van de Driekantworm is dik en kalkachtig met bovenaan enkele kalkachtige uitgroeisels en aan de steel twee zijvleugeltjes. Kalkkokerwormen zeven voedseldeeltjes uit het water met een dubbele tentakelkrans aan de kop. Dit is wat waarnemers het eerste opvalt. De kleurtekening van de krans verschilt per individu. Bij de Driekantworm hebben de twee tentakelkransen vaak heldere kleuren. Ze worden in doorsnede ongeveer tien millimeter. Bij de nieuwe soort zijn de kransen vaak wat minder opvallend gekleurd, maar zeer opvallende exemplaren in bijzondere kleurencombinaties komen ook voor. De kransen bereiken een doorsnede 15 millimeter. De worm zelf, het deel in de koker, wordt circa 2,5 tot 3,5 centimeter. Het eerste artikel over deze nieuwe kalkkokerworm (in tijdschrift Het Zeepaard) had als titel: 'Gaat de Kroontjesworm Nederland veroveren?' Hoewel meer onderzoek nodig is, met name buiten Zeeland, was al in 2022 duidelijk dat de exoot snel algemener werd. In het Grevelingenmeer was de nog maar net bij ons gevestigde Driekantworm al snel in de minderheid. Die toename heeft zich voortgezet: tegenwoordig komen duikers en snorkelaars in de Grevelingen heel veel Kroontjeswormen tegen, maar worden nog maar weinig Driekantwormen gezien. Hoewel daarmee de vraag al beantwoord lijkt, roepen we iedereen op langs de hele Nederlandse kust uit te kijken naar de beide kalkkokerwormen. Meldingen kunt u per mail doorgeven aan Stichting ANEMOON. U kunt ze daarnaast ook invoeren op platforms als Verspreidingsatlas.nl en Waarneming.nl.
Landplatworm
Tijdens een estafette-expeditie van Naturalis en STINAPA op Bonaire is de invasieve Nieuw-Guinese landplatworm op twee plekken op het eiland aangetroffen. De aanwezigheid van het dier op het eiland is zorgwekkend, omdat de betreffende soort door de IUCN tot de 100 schadelijkste invasieve exoten ter wereld wordt gerekend. “Het is een efficiënte predator en vormt een ernstige bedreiging voor inheemse slakken”, zegt STINAPA. Het Team Slak, tijdens een onderzoek naar ongewervelden op Bonaire, identificeerde de landplatworm als de Platydemus manokwari. De worm volgt het slijmspoor van slakken en bedreigt ze door binnen te dringen en zich te voeden met hun inwendige organen. Volgens Sytske de Waart en Sylvia van Leeuwen van het Naturalis Biodiversity Center is het belangrijk preventieve maatregelen te treffen. “”Deze worm heeft slakkenpopulaties op andere eilanden ernstig aangetast. Het is daarom cruciaal om preventieve maatregelen te nemen, om verdere verspreiding van de worm op Bonaire te voorkomen”. De landplatworm is ontdekt in en rond tuincentra en is vermoedelijk het eiland binnengekomen via geïmporteerde tuinplanten.
Landsnoerworm
In kassen in Amsterdam en Amersfoort zijn tropische landsnoerwormen aangetroffen. De dieren zijn via de potplantenhandel in ons land terechtgekomen en daar zijn telers niet blij mee. Het gaat om de melkwitte landnemertijn. Deze vleeseters hebben een glad lichaam en bewegen zich over hun eigen slijmspoor voort, schrijft het EIS Kenniscentrum Insecten in.
Je kunt ze vinden op vochtige plekken in kassen of tuinen. De landsnoerwormen hebben een slurf aan de voorkant van hun lichaam, waarmee die ze kunnen uitschieten om prooien te vangen of om zichzelf snel voort te trekken. De wormen eten regenwormen in de bodem op. Dat is geen goed nieuws voor de bodemkwaliteit, want regenwormen zijn afvalverwerkers. Ze eten dode plantenresten op en scheiden die uit als voedingsstoffen voor planten. Een grote hoeveelheid landsnoerwormen vormt daarmee een bedreiging voor de bodemvruchtbaarheid. Er duiken steeds meer exotische wormen in ons land op. De meeste snoerwormen zijn waterdieren. In Nederland zijn 29 soorten bekend die in zee leven en twee in zoetwater. Wereldwijd zijn er maar vijftien soorten snoerwormen bekend die op het land leven. Dit zijn allemaal tropische wormen, waarvan er drie via de potplantenhandel over de wereld verspreid zijn geraakt. In 2022 werd de eerste soort in ons land aangetroffen. Onderzoek naar exotische ongewervelden in tropische kassen levert soms verrassingen op. Zo werd in maart 2024 een afwijkende oorworm aangetroffen in een tropische kas in Heijen in Noord-Limburg. Het bleek de geelpootoorworm, een soort die pas in 2015 beschreven is uit Duitsland. Deze oorworm lijkt zich in Europa uit te breiden.
Oorwormen in Nederland
Uit Nederland waren tot voor kort zes soorten oorwormen bekend. De ringpootoorworm, Euborellia annulipes, is een exoot die uitsluitend uit kassen bekend is. Vijf soorten komen van nature in ons land voor. Daarvan is de gewone oorworm, Forficula auricularia, veruit het meest algemeen. De overige soorten zijn wat zeldzamer. Ze hebben een behoorlijk grootteverschil. De kleine oorworm is zo groot als een steekmier, terwijl de zandoorworm tot de grootste Nederlandse insecten behoort. De Nederlandse oorwormen zijn te determineren met de Soortzoeker Oorwormen.