In 1968 broedde voor het eerst een paartje halsbandparkieten in ons land. Het waren vogels die waren ontsnapt of losgelaten uit hun kooitje in Den Haag. Sindsdien zijn de felgroene en luidruchtige parkieten niet meer weg te denken uit de stadsparken van zo’n beetje alle steden in de Randstad. Buiten het broedseizoen slapen de parkieten het liefst in grote groepen.
De exotische vogels komen van oorsprong voor in de Sahel en in India, Daar worden ze bedreigd, omdat het lucratief is om de vogels te vangen en te verkopen. In de westerse wereld zijn het geliefde kooivogels, maar die willen dus ook nog wel eens ontsnappen. Ook worden ze wel expres losgelaten, omdat mensen denken dat ze toch wel terugkomen. Ze zitten al in 36 gemeenten, met in totaal ongeveer 28.000 exemplaren.
Sinsds de eeuwwisseling is er nog een grote parkiet in ons land: de grote alexanderparkiet: ongeveer 1.000, in het Vondelpark in Amsterdam. Een derde exotische parkiet, de monniksparkiet, zit al jaren in parken in Apeldoorn en op Goeree, maar die vogels breiden zich niet echt uit. Bij het opkomen van exotische vogels bestaat altijd de vrees dat zij inheemse vogels dwars kunnen zitten, maar daar blijkt eigenlijk niets van.
Halsbandparkieten
Halsbandparkieten zijn knalgroene, luidruchtige vogels, afkomstig uit India en Centraal-Afrika. In ons land gaat het oorspronkelijk om ontsnapte en losgelaten kooivogels die verwilderd zijn en populaties hebben gevormd. Deze vogels zijn holenbroeders die ook in nestkasten broeden. Concurrentie met kauwtjes, spechten en uilen om beschikbare broedholten lijkt in weinig mate te spelen. Het broedsucces lijkt vrij laag. Heldergroen van kleur met donkerdere slagpennen. Mannetjes hebben een zwarte kin- en keelvlek en een zwarte lijn over de hals lopen die uitloopt in een oranjeroze halsband op het achterhoofd. Vrouwtjes hebben dat niet en zijn effen. Zeer korte, scherp omlaag gebogen haaksnavel (kleine papegaaiensnavel). Luidruchtig en slaapt in de winter in grote groepen in bomen. De halsbandparkiet is bezig aan een opmars. Niet alleen in Nederland, maar ook in Belgisch Limburg, zoals in Sint-Truiden, Genk, Stal (Beringen), Helchteren en Hechtel.
De halsbandparkiet behoort tot de papegaaiachtigen. Je herkent hem aan zijn gifgroene veren en een knalrode bek. Daarnaast heeft hij om zijn nek een donkere rand, dat is de halsband. De halsbandparkiet is geen trekvogel. Bij de laatste telling (2022) werden er bijna 22.000 exemplaren gespot. In de Randstad hoef je nooit lang te zoeken naar deze groene gasten, maar inmiddels kom je ze ook ver daarbuiten tegen. Wel blijven ze vooral in de stad. Daar is het vaak een paar graden warmer en is er vaak ook wat meer beschutting. Dat de parkiet het hier zo goed doet komt door verschillende factoren. Zo zijn het sociale dieren die elkaar door hun luide krijs makkelijk kunnen vinden. Daarnaast hebben wij de nieuwkomers zelf ook een handje geholpen, door ze hun favoriete snacks te serveren. Ze profiteren bijvoorbeeld van de aanplant van exotische planten die vruchten geven, zoals sierappeltjes en besjes. Maar ook de vetbolletjes en pindastrengen in de winter worden zeer op prijs gesteld.
Grote alexanderparkiet
Als je door Amsterdam loopt, vooral in de parken, kun je bijna niet om die luidruchtige vogels heen: parkieten. De meeste mensen kennen de halsbandparkiet, want die komt in veel steden voor. Maar in Amsterdam en directe omgeving heb je ook z'n grote broertje: de grote alexanderparkiet. De eerste melding van deze soort is zo’n 25 jaar geleden gedaan. Alhoewel ze beiden groen zijn met een rode snavel, verschillen de parkieten wel van elkaar. De grote alexanderparkiet is een stuk groter dan zijn broertje. En deze grotere soort heeft roestbruine vlekken op de schouders, en heeft meer zwart in de kop en een zwaarder stemgeluid dan de halsbandparkiet. Net als de halsbandparkiet is deze grote alexanderparkiet een exoot, een niet-inheemse soort. Het is een kooivogel, oorspronkelijk uit Azië, het dier is er niet zelf gekomen, maar ontsnapt of losgelaten door de mens.