Op basis van een verordening van de Europese Unie zijn de Europese lidstaten verplicht om uitroeiingsmaatregelen, beheersmaatregelen en herstelmaatregelen te treffen ten aanzien van invasieve exoten. Doordat het natuurbeleid in ons land is gedecentraliseerd zijn de provincies daarvoor verantwoordelijk. Die provincies stellen beleid vast voor de bij ministeriële regeling aangewezen soorten planten en dieren. Voor de uitvoering is er, naast de provincie, ook een belangrijke rol voor terreinbeheerders zoals gemeenten, waterschappen, private organisaties en particulieren. Voor dit geheel hebben de provincies een coördinerende taak. Er zijn gemeenten die in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) regels hebben opgenomen over invasieve exoten. Meestal gaat het dan om de bevoegdheid van het College van B&W om terreinbeheerders te kunnen verplichten bepaalde soorten te bestrijden of verwijderen.
Onderscheid wordt gemaakt tussen uitroeiingsmaatregelen, beheersmaatregelen en herstelmaatregelen. Uitroeiingsmaatregelen worden toegepast als soorten vroegtijdig in Nederland worden gesignaleerd en nog maar nauwelijks zijn verspreid. Uitroeiingsmaatregelen zijn gericht op volledige en permanente verwijdering van een populatie van de invasieve exoot. (Artikel 17, EU-exotenverordening).
Voor invasieve exoten van de (Europese) Unielijst die al wijdverspreid in ons land voorkomen worden beheersmaatregelen vastgesteld, die gericht zijn op het uitroeien, beheersen of indammen van een populatie van de invasieve exoot (Artikel 19, EU-exotenverordening). Naast uitroeien of beheersen moeten de provincies ook herstelmaatregelen treffen. Die maatregelen richten zich op het versterken van de veerkracht van ecosystemen tegen invasieve exoten en het herstel van veroorzaakte schade. De maatregelen zorgen er ook voor dat inheemse soorten en hun leefgebieden in stand blijven, in overeenstemming met de Habitat- en de Vogelrichtlijn. (Artikel 20, EU-exotenverordening).
Aanvalsplan
Voormalig demissionair minister Van der Wal voor Natuur en Stikstof heeft de Tweede kamer begin 2024 per brief laten weten dat zij in het tweede kwartaal van 2024 een ‘landelijk aanvalsplan’ wil presenteren om de problematiek rond invasieve exoten aan te pakken. Het plan is een vervolg op de evaluatie van de Nederlandse invulling van de Exotenverordening en de wereldwijd toegenomen bezorgdheid over de impact van invasieve soorten op biodiversiteit en economie.
Aanleiding
Uit een evaluatie van het Nederlandse exotenbeleid blijkt dat de verantwoordelijke organisaties (provincies, waterschappen en het ministerie van LNV) verschillende acties in gang hebben gezet, maar dat er nog een forse inzet nodig is om tot een ‘volwaardig en robuust systeem’ te komen. Daarnaast ontbreekt het nog aan het gevoel van urgentie bij een deel van de betrokken organisaties.
Uit een rapport van het Intergovernmental Science-Policy Platform on Biodiversity and Ecosystem Services (IPBES) blijkt dat invasieve exoten mondiaal één van de voornaamste oorzaken van het verlies aan biodiversiteit is. Invasieve exoten hebben bijgedragen aan 60% van de geregistreerde mondiale uitstervingen en de kosten voor zowel bestrijding en preventie als ook de aangerichte maatschappelijke en economische schade, worden geschat op meer dan 423 miljard dollar per jaar, wereldwijd. Daarmee is de problematiek van invasieve exoten een serieuze bedreiging.
Aanvalsplan
Doel van het aanvalsplan is een concrete invulling te geven aan het Nederlandse exotenbeleid voor de komende jaren. Het plan richt zich op een nationale aanpak van invasieve exoten en zal maatregelen voor preventie, vroege detectie en beheersing omvatten. De nadruk zal liggen op preventie en de vroege eliminatie van zorgwekkende ‘nieuwe’ invasieve exoten die in Nederland opduiken. Het plan beoogt ook de samenwerking tussen het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de provincies en andere belanghebbenden zoals gemeenten, waterschappen en grote terreinbeheerders te intensiveren.
Het aanvalsplan zal in twee fasen worden uitgewerkt, een voorlopige schets in het tweede kwartaal van 2024 en de definitieve versie in het derde kwartaal. Het plan zal worden opgesteld in samenwerking met de verschillende stakeholders, waaronder provincies die momenteel al aan een gezamenlijk ambitiedocument werken. De minister geeft in haar brief ook aan dat er bij het ministerie van LNV en de provincies op dit moment onvoldoende middelen beschikbaar zijn voor een effectief invasieve exotenbeleid. Of er voldoende financiering en politieke steun zal zijn voor het aanvalsplan zal afhangen van een nieuw kabinet.