ALSEMAMBROSIA
Bij verwijdering verdient het aanbeveling om handschoenen te dragen, aangezien de plant huidklachten kan veroorzaken. Bloeit de plant al doe dan ook een mondkapje en veiligheidsbril op. Uitgetrokken planten moeten niet in de groene afvalbak gedeponeerd worden maar bij het restafval, om te voorkomen dat de Alsemambrosia blijft woekeren. De invasieve plant Alsemambrosia blijft zich uitbreiden in Nederland, waardoor het risico op gezondheidsklachten voor hooikoortspatiënten verder toeneemt. Deze plant komt nu vooral voor in particuliere tuinen, maar staat in andere Europese landen ook bekend als een schadelijk onkruid voor de akkerbouw. Wat kunnen we verwachten en wat is ertegen te doen?
FLORON biedt diverse hulpmiddelen aan, waaronder determinatievideo’s en webinars, om burgers en terreinbeheerders te helpen bij de herkenning van Alsemambrosia. Bij verwijdering is het belangrijk om de plant in het restafval te deponeren om verdere verspreiding te voorkomen. De NVWA heeft factsheets opgesteld met daarin informatie over de bestrijding van ambrosia in tuinen, akkers, gemeentegronden en natuurterreinen. Om deze hooikoortsplant onder controle te houden en hooikoortsklachten in het najaar te verminderen is actie nodig! Iedereen kan meehelpen door:
- Waarnemingen direct te melden via digitale platformen zoals de speciale smartphone-app snApp de exoot, de VERA-app of Waarneming.nl. Automatische herkenning van foto’s is mogelijk via ObsIdentify, Pl@ntNet of iNaturalist. Alle Alsemambrosia-waarnemingen in openbare ruimte en natuurgebieden worden gemeld aan terreinbeheerders door FLORON.
- Bij de waarneming ook het aantal planten door te geven en of je de plant al hebt verwijderd.
Staat er veel of al vele jaren Alsemambrosia in de buurt? Plaats dan een persbericht in de lokale krant! Hiervoor is een kant-en-klaar persbericht beschikbaar. Dit is (gratis) aan te vragen via info@floron.nl.
AMERIKAANSE EIK
In Nationaal Park Loonse en Drunense Duinen worden deze zomer (2024) massaal Amerikaanse eiken gekapt. De boom is zo overheersend dat andere inheemse bomen het onderspit delven. Natuurmonumenten begint na het broedseizoen met het verwijderen van de bomen. Het gaat in totaal om een gebied van 65 hectare, zo'n 130 voetbalvelden. Natuurmonumenten heeft op diverse plekken in de Loonse en Drunense Duinen al eerder geprobeerd de Amerikaanse eik te bestrijden door bomen om te zagen en te ringen, waardoor ze langzaam doodgaan. Op sommige plaatsen heeft dat al geleid tot bossen met weer meer variatie aan plant- en diersoorten. Er zijn zoveel Amerikaanse eiken in sommige delen van Nationaal Park Loonse en Drunense Duinen dat er nog nauwelijks plaats is voor bomen die hier van oorsprong groeien en de bijbehorende insecten, vogels en schimmels.
Het is de bedoeling dat zo veel mogelijk inheemse bomen blijven staan. Het gaat dan om de zomereik, berk, vuilboom, grove den en lijsterbes. Naast het verwijderen van de bomen zal de komende jaren ook nog begrazing door schapen nodig zijn om te voorkomen dat nieuwe Amerikaanse eiken tot bloei komen. De schapen eten de ontkiemende zaadjes namelijk op. Bij normaal onderhoud mag Natuurmonumenten slechts in een klein deel van een bosperceel aan de slag gaan met bomenkap. De oppervlakte die nu onder handen wordt genomen is voor de Loonse en Drunense Duinen ongekend.
DUIZENKNOPEN
De Japanse, Sachalinse en Basterdduizendknoop zijn vervelende, lastig te bestrijden invasieve exoten. Daarnaast hebben de Afghaanse duizendknoop en 'Finse duizendknoop' hun intrede gedaan. De eerste drie soorten worden aangeduid met de verzamelnaam Aziatische duizendknopen. Ze richten wereldwijd veel schade aan.. Sinds enkele jaren staat de Afghaanse duizendknoop op de Europese Unielijst van schadelijke, invasieve exoten. Bij de bestrijding van de Japanse duizendknoop wordt gebruik gemaakt van verschillende methoden, zoals elektrocutie, bevriezen, afdekzeilen, varkens en warmte. Bij de bevriezing worden meerdere vrieslansen in de grond ingebracht waarbij het hele wortelstelsel van de exoot wordt bevroren. De plant kan daar niet tegen en sterft af. Met deze bevriesmethode wordt de warmte aan de grond onttrokken, waardoor de grond bevriest. Normaal gesproken duurt dit proces zo'n zeven tot acht dagen. Op de laatste dag moet de temperatuur de hele dag -5 graden zijn en dan zijn de wortels dood.
De gemeente Vlaardingen beproeft in 2024 de bevriezingsmethode.
Een experiment door het Rotterdamse Havenbedrijf om de duizendknoop er te bestrijden, lijkt voorlopig een succes. Volgens het havenbedrijf is de Aziatische plant, die zó enorm woekert dat het gebouwen kan beschadigen, tijdens de proef uitgeroeid. De duizendknoop is afgegraven en in een depot met speciaal doek afgedekt. En dat vier jaar lang. Dat is gelukt. De plant is gestorven. Al het zand werd er afgegraven. En daarvoor is een depot aangelegd. Daar is ook duizendknoop naartoe gebracht, die gevonden werd op andere plekken in het Rotterdamse havengebied. Dat alles is afgedekt met folie. De proef om de plant te verstikken werd begeleid door ingenieursbureau LV uit Papendrecht, dat namens Havenbedrijf Rotterdam onderzoek en proeven doet naar bestrijdingsmethodes. Dat gebeurt in overleg met de Wageningen University en Bureau Stadsnatuur.
Het verwijderen van de Japanse duizendknoop in het Limburgse Bergerbos gebeurde met een speciale techniek (de Roots Reset methode) die veel toegepast wordt in de biologische tuinbouw. Bij toepassing van Roots Reset is de bodem eerst verrijkt met CleaRoot-granulaat (plantaardige korrels op basis van onder andere algen). CleaRoot voedt specifieke microben die al in de bodem aanwezig zijn. Hierdoor groeien deze microben snel en verbruiken ze alle beschikbare zuurstof in de grond. Vervolgens is de grond volledig afgedekt met een speciaal luchtdicht folie. Dan gaat de bacterie aan de slag met het onttrekken van alle zuurstof uit de grond. De zuurstofloosheid zorgt ervoor dat alle wortels van de Japanse duizendknoop afsterven. De beide locaties en hun omgeving zijn tot nu toe nauwkeurig in de gaten gehouden. Naast het behandelde gebied kwamen nog enkele plukjes Japanse duizendknoop op en deze zijn direct verwijderd. Na afloop is de locatie ingezaaid met een kruidenmengsel. Met de inzet van deze bijzondere (natuurvriendelijke en gifloze) techniek uit de tuinbouw hoopten we op succes om deze ongewenste indringer definitief uit te roeien. We kunnen nu stellen dat we de Japanse duizendknoop op deze locaties in het Bergerbos voorgoed kwijt zijn! De inzet van deze methode is mogelijk gemaakt dankzij een subsidie van de provincie Limburg.
In de gemeente Hoorn maakt de fractie Tonnaer zich ernstige zorgen over de aanwezigheid van de Japanse duizendknoop, op 20 locaties. Volgens de fractie wordt de duizendknoop aan het talud van de Slapershaven regelmatig weggemaaid. ‘Door het maaien zorgt u voor verdere verspreiding van de duizendknoop. Professor Leuven zou maaien zeer onverstandig vinden en stelt dat de resten van de duizendknoop niet bij het groenafval mogen worden gedaan om verdere verspreiding te voorkomen. Hoe langer er gewacht wordt, des te kostbaarder het wordt om de duizendknoop te verwijderen’. Om de plant effectief te verwijderen, wordt voorgesteld om samen met het Hoogheemraadschap plannen te maken voor het verwijderen.
HEMELBOOM (Bron: Bosgroepen)
In Berlijn is de hemelboom al sinds de Tweede Wereldoorlog onderdeel van het reguliere stedelijk groenbeheer. Zij hanteren daarbij het "hemelboom beheer- en maatregelenblad",
dat is vastgesteld in maart 2021. In Berlijn voert een heel pragmatisch beheer nu de boventoon. Hemelbomen die niet hinderen blijven staan, net zoals dat eigenlijk voor andere boomsoorten ook geldt. Zaailingen worden gemakkelijk met het andere 'onkruid' weggehaald. Behalve als het stadsonderhoud de stoep een jaar overslaat, dan wordt het verwijderen moeilijker. Of als de boom een privéplekje uitgezocht heeft, waar hij buiten het bereik van het groenbeheer valt. De Berlijnse pragmatische aanpak valt samen te vatten als: hemelbomen beschermen waar het kan en verwijderen waar het moet. De boomsoort wordt verwijderd waar deze schade aan de stadsinrichting of beschermde natuurgebieden, zoals schraalgraslanden of lichte bossen, veroorzaakt. Overal elders blijft hij staan. Volwassen hemelbomen worden opgenomen in het stedelijke bomenbestand en zijn net als andere bomen beschermd. Verwijderen van hemelbomen wordt meestal geaccepteerd in de omgeving (ongeveer 300 meter) van waardevolle schraalgraslanden en lichte bossen met grote natuurwaarde. Dit gebeurt door het onvolledige ringen van bomen. Bij deze maatregel wordt in de nazomer een 20 centimeter brede strook bast met het cambium verwijderd op een hoogte van 1,3 meter. Om de sapstroom niet volledig te stoppen, blijft een smal strookje (een tiende van de stamomtrek) staan. De verminderde sapstroom verzwakt de wortels en vermindert de vorming van wortelscheuten. Het resterende strook schors en het nieuw gevormde wondweefsel worden het jaar daarop verwijderd voordat de bladeren vallen. Na twee jaar zijn de bomen afgestorven en kunnen uit de opstand worden verwijderd. Het is belangrijk om na het verwijderen van de bomen de gevormde wortelopslag herhaaldelijk te verwijderen. Om succesvol te zijn, moet dit meerdere keren per jaar tijdens het groeiseizoen worden uitgevoerd, zolang er wortels of scheuten opkomen. Zaailingen en jonge planten (maximaal 1 tot 2 jaar oud) worden handmatig uitgetrokken voordat de planten een uitgebreid wortelstelsel hebben ontwikkeld. Het is belangrijk dat zoveel mogelijk wortelfragmenten worden verwijderd, omdat uit stukjes wortel nieuwe scheuten kunnen worden gevormd. De hemelboomzaden blijven een paar jaar kiemkrachtig, daarom moet er minstens twee keer per jaar gedurende meerdere jaren een monitoring worden uitgevoerd om te zien of er nieuwe zaailingen of wortelopslag verschijnen. Wanneer jonge hemelbomen niet uitgetrokken of uitgegraven kunnen worden zonder de omgeving te beschadigen, dan kunnen ze gedood worden door ze in zwarte, lichtdichte plastic zakken (bijvoorbeeld oude potgrondzakken) te verpakken. De zakken worden aan de basis van de stam vastgebonden. Na een jaar zijn meestal alle groene delen van de plant afgestorven en vindt er geen hergroei plaats. Voorwaarde is dat de boompjes nog klein zijn en volledig in de plastic zak passen. De bovenste scheut mag daarbij niet beschadigd worden, omdat dit juist de vorming van wortelopslag stimuleert.
JAPANSE BOTTELROOS
Natuurorganisaties vechten al tientallen jaren een stevige strijd uit met de Japanse bottelroos. De struik, die ook wel rimpelroos of rozenbottel genoemd wordt, is een bedreiging voor alle oorspronkelijke natuur in de Nederlandse duinen. Landschap Noord-Holland is daarom bezig met een grote ingreep. Tussen Callantsoog en Den Helder worden ze met wortel en al uit het zand gegraven. Op de plekken waar de bottelroos is verwijderd en er kans is op verstuiving van zand, plaatst Landschap Noord-Holland helmgras. "Omdat de grond omgewoeld is, komen er mineralen naar boven. Daar doet het gras het een tijd heel goed op. Ondertussen neemt de natuur het weer over en komen de oorspronkelijke mossen bijvoorbeeld weer terug. Maar dat duurt wel even, we moeten dus een beetje geduld hebben". Op de plekken waar al eerder bottelroos is verwijderd, is de struik ook niet meer teruggekomen.
REUZENBERENKLAUW
Sinds 2017 staat de reuzenbereklauw op de Unielijst van de EU en is bestrijding van de plant verplicht geworden binnen de Europese Unie. Als je als als burger een reuzenberenklauw in je eigen tuin aantreft ben je in principe verplicht deze te bestrijden. Eerst moet je bekijken of het wel echt om een reuzenberenklauw gaat. Die lijken best veel op de gewone berenklauw, maar dat is geen invasieve exoot. De reuzenberenklauw is heel groot en kan wel drie tot vijf meter hoog worden. Ook kun je de reuzenberenklauw gemakkelijk herkennen aan de paarse vlekken op de stengels. De beste manier om de verspreiding van de reuzenberenklauw tegen te gaan is door te maaien. Dit moet minstens vijf keer per groeiseizoen worden herhaald om te voorkomen dat de plant weer ondergrondse reserves kan aanleggen. Draag altijd beschermende kleding tijdens het werken met de Reuzenberenklauw, contact kan leiden tot brandwonden.