Spring naar inhoud

PLANT

ALSEMAMBROSIA

Bij verwijdering verdient het aanbeveling om handschoenen te dragen, aangezien de plant huidklachten kan veroorzaken. Bloeit de plant al doe dan ook een mondkapje en veiligheidsbril op. Uitgetrokken planten moeten niet in de groene afvalbak gedeponeerd worden maar bij het restafval, om te voorkomen dat de Alsemambrosia blijft woekeren.

DUIZENKNOPEN

De Japanse, Sachalinse en Basterdduizendknoop zijn vervelende, lastig te bestrijden invasieve exoten. Daarnaast hebben de Afghaanse duizendknoop en 'Finse duizendknoop' hun intrede gedaan. De eerste drie soorten worden aangeduid met de verzamelnaam Aziatische duizendknopen. Ze richten wereldwijd veel schade aan, doordat ze dichte 'mono-vegetaties' vormen, waar andere plantensoorten worden weggeconcurreerd, oevers erosiegevoeliger worden en de wortelstokken schade kunnen toebrengen aan wegen, bruggen en gebouwen. Bestrijding van de Aziatische duizendknopen is kostbaar en vraagt veel geduld. Sinds enkele jaren staat de Afghaanse duizendknoop op de Europese Unielijst van schadelijke, invasieve exoten. Bij de bestrijding van de Japanse duizendknoop wordt gebruik gemaakt van verschillende methoden, zoals elektrocutie, bevriezen, afdekzeilen, varkens en warmte. Bij de bevriezing worden meerdere vrieslansen in de grond ingebracht waarbij het hele wortelstelsel van de exoot wordt bevroren. De plant kan daar niet tegen en sterft af. Met deze bevriesmethode wordt de warmte aan de grond onttrokken, waardoor de grond bevriest. Normaal gesproken duurt dit proces zo'n zeven tot acht dagen. Op de laatste dag moet de temperatuur de hele dag -5 graden zijn en dan zijn de wortels dood.

Een experiment door het Rotterdamse Havenbedrijf om de duizendknoop er te bestrijden, lijkt voorlopig een succes. Volgens het havenbedrijf is de Aziatische plant, die zó enorm woekert dat het gebouwen kan beschadigen, tijdens de proef uitgeroeid. De duizendknoop is afgegraven en in een depot met speciaal doek afgedekt. En dat vier jaar lang. Dat is gelukt. De plant is gestorven. Al het zand werd er afgegraven. En daarvoor is een depot aangelegd. Daar is ook duizendknoop naartoe gebracht, die gevonden werd op andere plekken in het Rotterdamse havengebied. Dat alles is afgedekt met folie. De proef om de plant te verstikken werd begeleid door ingenieursbureau LV uit Papendrecht, dat namens Havenbedrijf Rotterdam onderzoek en proeven doet naar bestrijdingsmethodes. Dat gebeurt in overleg met de Wageningen University en Bureau Stadsnatuur.

GROTE WATERNAVEL

Waterschap Limburg verwijdert de waterplant handmatig. Aanvankelijk alleen in Zuid- en Midden-Limburg en nu ook in het noorden van die provincie. Doordat het arbeidsintensief werk is is het kostbaar. Bij dit werk is het belangrijk dat het afdrijven van kleine stukjes plant wordt voorkomen. Die kunnen verderop wortel schieten waardoor het probleem nog groter wordt.

In De Delft, bij Haarlem, is gekozen voor het machinaal verwijderen van de Grote waternavel.

Waterschap De Dommel is aan het testen om de meest effectieve manier te vinden waarop de waterplant kan worden bestreden. Zo wordt in Oirschot de bevriezingsmethode getest. De planten worden bevroren op de plek waar ze geworteld zijn, aan de oever. Dit wordt gedaan met een mat met daaronder koude koolzuurkorrels, bij een temperatuur van - 72 graden Celsius. De celstructuur wordt erdoor verwoest, zonder dat dit schadelijke gevolgen heeft voor andere planten en ook dieren.
Het experiment wordt uitgevoerd in samenwerking met drie andere waterschappen (Aa en Maas, Brabantse Delta, Rivierenland).
Overigens bestrijdt De Dommel de Grote waternavel ook vanuit een maaiboot. Daarbij wordt de plant losgetrokken met behulp van een riek. De plant wordt niet gemaaid, omdat zo kleine stekjes kunnen ontstaan, die moeilijk te verwijderen zijn. Losgetrokken planten worden uit het water opgevist.

HEMELBOOM (Bron: Bosgroepen)

In Berlijn is de hemelboom al sinds de Tweede Wereldoorlog onderdeel van het reguliere stedelijk groenbeheer. Zij hanteren daarbij het "hemelboom beheer- en maatregelenblad",
dat is vastgesteld in maart 2021. In Berlijn voert een heel pragmatisch beheer nu de boventoon. Hemelbomen die niet hinderen blijven staan, net zoals dat eigenlijk voor andere boomsoorten ook geldt. Zaailingen worden gemakkelijk met het andere 'onkruid' weggehaald. Behalve als het stadsonderhoud de stoep een jaar overslaat, dan wordt het verwijderen moeilijker. Of als de boom een privéplekje uitgezocht heeft, waar hij buiten het bereik van het groenbeheer valt. De Berlijnse pragmatische aanpak valt samen te vatten als: hemelbomen beschermen waar het kan en verwijderen waar het moet. De boomsoort wordt verwijderd waar deze schade aan de stadsinrichting of beschermde natuurgebieden, zoals schraalgraslanden of lichte bossen, veroorzaakt. Overal elders blijft hij staan. Volwassen hemelbomen worden opgenomen in het stedelijke bomenbestand en zijn net als andere bomen beschermd. Verwijderen van hemelbomen wordt meestal geaccepteerd in de omgeving (ongeveer 300 meter) van waardevolle schraalgraslanden en lichte bossen met grote natuurwaarde. Dit gebeurt door het onvolledige ringen van bomen. Bij deze maatregel wordt in de nazomer een 20 centimeter brede strook bast met het cambium verwijderd op een hoogte van 1,3 meter. Om de sapstroom niet volledig te stoppen, blijft een smal strookje (een tiende van de stamomtrek) staan. De verminderde sapstroom verzwakt de wortels en vermindert de vorming van wortelscheuten. Het resterende strook schors en het nieuw gevormde wondweefsel worden het jaar daarop verwijderd voordat de bladeren vallen. Na twee jaar zijn de bomen afgestorven en kunnen uit de opstand worden verwijderd. Het is belangrijk om na het verwijderen van de bomen de gevormde wortelopslag herhaaldelijk te verwijderen. Om succesvol te zijn, moet dit meerdere keren per jaar tijdens het groeiseizoen worden uitgevoerd, zolang er wortels of scheuten opkomen. Zaailingen en jonge planten (maximaal 1 tot 2 jaar oud) worden handmatig uitgetrokken voordat de planten een uitgebreid wortelstelsel hebben ontwikkeld. Het is belangrijk dat zoveel mogelijk wortelfragmenten worden verwijderd, omdat uit stukjes wortel nieuwe scheuten kunnen worden gevormd. De hemelboomzaden blijven een paar jaar kiemkrachtig, daarom moet er minstens twee keer per jaar gedurende meerdere jaren een monitoring worden uitgevoerd om te zien of er nieuwe zaailingen of wortelopslag verschijnen. Wanneer jonge hemelbomen niet uitgetrokken of uitgegraven kunnen worden zonder de omgeving te beschadigen, dan kunnen ze gedood worden door ze in zwarte, lichtdichte plastic zakken (bijvoorbeeld oude potgrondzakken) te verpakken. De zakken worden aan de basis van de stam vastgebonden. Na een jaar zijn meestal alle groene delen van de plant afgestorven en vindt er geen hergroei plaats. Voorwaarde is dat de boompjes nog klein zijn en volledig in de plastic zak passen. De bovenste scheut mag daarbij niet beschadigd worden, omdat dit juist de vorming van wortelopslag stimuleert.

JAPANSE BOTTELROOS

Natuurorganisaties vechten al tientallen jaren een stevige strijd uit met de Japanse bottelroos. De struik, die ook wel rimpelroos of rozenbottel genoemd wordt, is een bedreiging voor alle oorspronkelijke natuur in de Nederlandse duinen. Landschap Noord-Holland is daarom bezig met een grote ingreep. Tussen Callantsoog en Den Helder worden ze met wortel en al uit het zand gegraven. Op de plekken waar de bottelroos is verwijderd en er kans is op verstuiving van zand, plaatst Landschap Noord-Holland helmgras. "Omdat de grond omgewoeld is, komen er mineralen naar boven. Daar doet het gras het een tijd heel goed op. Ondertussen neemt de natuur het weer over en komen de oorspronkelijke mossen bijvoorbeeld weer terug. Maar dat duurt wel even, we moeten dus een beetje geduld hebben". Op de plekken waar al eerder bottelroos is verwijderd, is de struik ook niet meer teruggekomen.

REUZENBEREKLAUW

Sinds 2017 staat ‘ie op de Unielijst van de EU en is bestrijding van de plant verplicht geworden binnen de Europese Unie. Als je als als burger een reuzenberenklauw in je eigen tuin aantreft ben je in principe verplicht deze te bestrijden. Eerst moet je bekijken of het wel echt om een reuzenberenklauw gaat. Die lijken best veel op de gewone berenklauw, maar dat is geen invasieve exoot. De reuzenberenklauw is heel groot en kan wel drie tot vijf meter hoog worden. Ook kun je de reuzenberenklauw gemakkelijk herkennen aan de paarse vlekken op de stengels.

WATERPLANTEN

In de strijd tegen invasieve waterplanten zocht het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard een manier om bewoners te betrekken bij het identificeren en melden van deze plantensoorten. Die vond het waterschap in het plaatsen van informatiebordjes waarop bewoners gevraagd worden om te helpen bij het melden van respectievelijk watercrassula en grote waternavel. De bordjes helpen het waterschap snel te handelen en spelen een rol bij het vergroten van het bewustzijn. Het plaatsen van informatiebordjes in gebieden waar invasieve waterplanten zijn verwijderd, draagt bij aan het vergroten van de bewustwording onder bewoners. Door middel van een overzichtsfoto en een detailfoto op de bordjes herkennen de bewoners de planten gemakkelijker. Een QR-code op het bordje leidt bewoners direct naar de pagina op de site van het waterschap met informatie over de soort en de mogelijkheid om meldingen te doen. Zo kunnen bewoners eenvoudig nieuwe groeiplaatsen van de invasieve planten melden. Zodra een melding binnenkomt, kan direct actie worden ondernomen om verdere verspreiding te voorkomen. Dit vroege ingrijpen draagt bij aan een effectievere bestrijding van de invasieve planten en het behoud van de lokale waterecosystemen. Door bewoners bewust te maken van de aanwezigheid van deze invasieve planten en hen middelen te geven om snel meldingen te doen, kan snel en doeltreffend worden gereageerd om verdere verspreiding te voorkomen.

WATERTEUNISBLOEM

Voor het bestrijden van de plant werkt het beste om de grond dertig centimeter af te graven en de planten daarna in een nabije kuil met daarop een meter grond te begraven.