Spring naar inhoud

Vogelkers

De Amerikaanse vogelkers groeide oorspronkelijk van Midden-Amerika tot in Zuid-Canada. Grote zeilboten namen de zaden al begin zeventiende eeuw mee. Het waren destijds voornamelijk Europese wetenschappers en mensen met vermogen die interesse hadden in nieuwe soorten. De boom kende halverwege de negentiende eeuw een ‘doorbraak’. Het zanderige deel van Nederland bestond door massale houtkap grotendeels uit heel grote heideoppervlakten, die door schapen werden begraasd. “Eind negentiende eeuw stortte echter de hele schapencultuur in door concurrentie van wol uit Nieuw-Zeeland en Australië.” Rond die tijd kwam ook de mijnbouw op in Nederland en werd kunstmest uitgevonden, waardoor mensen opnieuw nadachten over gebruiksmogelijkheden voor de woeste zandgronden: de betere delen bleken, dankzij de kunstmest, geschikt voor landbouwgrond, en op de minder vruchtbare delen werden grove dennen geplant. Die dennen waren geschikt voor het stutten van mijngangen in de steenkoolmijnbouw. De den was echter ook gevoelig voor ziektes en brand, en verzuurde de bodem met de naalden die van de boom vielen. Na experimenten met diverse loofboomsoorten, bleek de vogelkers de beste oplossing om tussen de dennen te plaatsen. “De vogelkers beschermde tegen het overslaan van ziekte en brand van de ene den op de andere, verrijkte de bodem en bleek makkelijk te kweken.” Die geschiedenis is er de reden van dat de Amerikaanse vogelkers nu nog steeds het meest gevonden wordt op de onvruchtbare zandgronden in gebieden in Noord-Brabant, Midden-Limburg, de Veluwe, Overijssel en Drenthe.

Verjonging van inheemse boomsoorten

De verjonging van inheemse boomsoorten komt lastig van de grond, door de aanwezigheid van Amerikaanse vogelkers in dennenbossen op holt-en veldpodzolen op zandgronden. Recent onderzoek laat zien dat die dominantie van vogelkers weleens van voorbijgaande aard zou kunnen zijn. Om meer inzicht te krijgen in de impact van vogelkers op de verjonging van inheemse boomsoorten, heeft de Technische Universiteit van Dresden een vijfjarig onderzoek uitgevoerd, gevolgd door nog eens vijf jaar monitoring. Het volgende artikel is een verkortte weergave van de Nederlandse samenvatting van het onderzoek. De resultaten ondersteunen de ecosysteemaanpak van het LIFE Resilias - project ondersteunen. Binnen dit project onderzoeken Bosgroep Zuid Nederland en Stichting Bargerveen hoe versterking van de veerkracht van ecosystemen kan helpen bij het terugdringen van invasieve exoten.