Spring naar inhoud

DIER

Amerikaanse rivierkreeft

Deze uitheemse rivierkreeft moet tot een beheersbare populatie worden teruggebracht. In sommige delen van Nederland zijn ze een ware plaag. Alleen beroepsvissers mogen de uitheemse rivierkreeften vangen, met korven en netten. Waterschappen, gemeenten en terreinbeheerders mogen deze middelen (nog) niet gebruiken. Particulieren mogen de uitheemse rivierkreeften met een hengel vangen en tot etenswaar verwerken. Waterschappen doen proeven met het vangen van de Amerikaanse rivierkreeft.

Een manier om het insect te bestrijden is om het nest te verwijderen uit de boom en vervolgens in een plastic bak te leggen. Daarna wordt de inhoud minimaal 24 uur in een vriezer met -18 graden gelegd. Tijdens het verwijderen van het nest moet beschermende kleding en een helm gedragen worden. De hoornaars worden namelijk agressief bij het verwijderen van het nest. Daarom wordt een accustofzuiger gebruikt om al zoveel mogelijk hoornaars uit de lucht te zuigen. Resten van de insecten kunnen uiteindelijk aan kippen gevoerd worden, of mogen bij het GFT-afval. Als een nest in een spouwmuur ontdekt wordt, mag er (bij uitzondering) gif gebruikt worden. Dat gebeurt nog af en toe, maar liever niet. Dan zit de spouwmuur namelijk vol met gif.

Een andere methode is de elektrische harp, waarbij de invasieve exoten stroomstoten krijgen als ze door de harp vliegen. Een middel vinden om de Aziatische hoornaar te bestrijden is één ding. Maar een defensiemechanisme ontwikkelen dat ook vermijdt bijen te doden als bijkomende schade, is een heel andere zaak. De elektrische harp is een kader waarin elektrische draden verticaal worden gespannen. Het kader is elektrisch aangedreven door een generator, en ook hier is de afstand tussen naburige draden klein genoeg voor een bij om door te vliegen. Een hoornaar die zich door de mazen tracht te wurmen, krijgt een stroomstoot en valt bewusteloos in een bak water waar het verdrinkt. Aangezien hoornaars cirkelen rondom de kasten, werden de harpen geplaatst aan elke hoek van een palet met vier kasten. De positionering van de harpen is cruciaal. Vooraleer ze geplaatst worden is het belangrijk om de vliegroute van de bijen te kennen, die sterk afhangt van de begroeiing rondom de kasten. Na enige tijd worden de hoornaars wijzer en blijven ze weg van de kasten, waardoor de bijen in de kolonie ongestoord aan het werk konden. De bijenactiviteit en de polleninkomst is beduidend hoger dan bij onbeschermde kasten.

De Belgische gemeente Anzegem zoekt inwoners die willen helpen om de Aziatische hoornaar te bestrijden, door een val in hun tuin te plaatsen en te beheren. In het voorjaar van 2024 wil de gemeente zoveel mogelijk koninginnen vangen, want elke gevangen hoornaar is later een nest min­der. Daarvoor is de hulp van de inwoners nodig. Van februari tot en met april wil de gemeente vallen uitzetten. Die zijn zo gemaakt dat enkel Aziatische hoornaars erin gevangen kunnen zitten. De gemeente zoekt gemotiveerde inwoners die in hun tuin een val willen plaatsen en beheren. De gemeente vraagt van die inwoners de beschikbaarheid in de periode februari – april om de val dagelijks op te volgen en het verwerken van de vangst, door de gevangen hoornaars in de diep­vries te plaatsen of de val open te zetten bij bijenvangst. Verder: diervriendelijk ‘euthanaseren’ van de hoornaars door hen in een klein potje in de diepvriezer te bewaren en - ten vierde - het bijhouden van de aantallen. En ten vijfde ten slotte: het maken en bijvullen van lok­vloeistof: cola, een suikerachtig drankje, … ”Wie graag wil meehelpen, kan dit laten weten via milieu@anzegem.be.

De provincie Zeeland heeft in februari 2024 geconcludeerd dat de Aziatische hoornaar in Zeeland niet meer kan worden uitgeroeid, omdat er inmiddels te veel Aziatische hoornaars zijn om ze allemaal te doden.

Marmerkreeft

Wat op het eerste gezicht geslaagd leek, een uiterst zorgvuldig uitgevoerde verwijderingsoperatie van een populatie marmerkreeften uit een tuinvijver in Grou, Friesland, lijkt net te laat gekomen te zijn. De patiënt is vooralsnog genezen, maar ondertussen blijken twee waterpartijen in dezelfde buurt te zijn gekoloniseerd door de uitheemse rivierkreeft. In 2018 probeerden de bewoners de dieren voor het eerst weg te krijgen door de vijver twee weken droog te leggen. Dat bleek niet afdoende, waarna een fuikvormige emmer in de vijver geplaatst werd. Ook dit zorgde niet voor een merkbare afname, ondanks een opbrengst van één tot drie dieren per dag. De bewoners namen het initiatief om, in overleg met experts, de populatie zo goed als mogelijk definitief te verwijderen door de vijver leeg te pompen. Om te zorgen dat geen kreeft zou kunnen ontsnappen of verplaatst zou kunnen worden bij de werkzaamheden, werden grondige voorzorgsmaatregelen getroffen, zoals:

  • over de pompslang werd een panty gespannen om te voorkomen dat kreeften of kreeften-eitjes meegezogen zouden kunnen worden tijdens het pompen;
  • er werden kunststof opslagvaten van 200 liter per stuk aangeschaft om ditmaal ook al het plant- en bodemmateriaal in op te slaan en in te drogen.

Met pompen werd in één dag ongeveer 6 mwater afgevoerd. Daarna begon het uitzoeken en zeven van het bodemmateriaal, waarbij elke kreeft verzameld werd. Dit was zeer precies en tijdrovend werk, dat alles bij elkaar drie dagen in beslag nam. In totaal werden 536 rivierkreeften verzameld, overeenkomstig met een dichtheid 44 exemplaren per vierkante meter. Het grootste exemplaar uit de vijver had een lengte van 9,7 centimeter. Elf exemplaren (twee procent) hadden een lichaamslengte van 7 centimeter of meer. In totaal werden vier vrouwtjes met nageslacht gevangen die gemiddeld 212 eitjes onder de staart droegen, tot maximaal 314 eitjes. Het kleinste vrouwtje dat nog eitjes droeg had een lengte van 6,7 centimeter. Er zijn geen aanwijzingen dat er zich na afronding van de eliminatie op 23 juni 2020 nog marmerkreeften in de vijver hebben opgehouden. Groot was dan ook de verrassing toen op 22 januari 2022, een relatief warme winterdag (7 °C), een fors vrouwtje met 168 eieren onder de staart lopend op straat in de woonwijk werd aangetroffen. Daarmee rees het vermoeden dat er elders in de wijk nog marmerkreeften aanwezig zouden kunnen zijn. Bij een vervolgbezoek aan zes tuinvijvers en een singel in de woonwijk, bleek de soort zich inderdaad in de singel en een tweede vijver gevestigd te hebben.

Geconcludeerd mag worden dat de verwijdering te laat kwam. Net als veel andere rivierkreeften trekt ook de marmerkreeft regelmatig over land. In de vier jaren dat de populatie in de vijver aanwezig was, zijn hierdoor vermoedelijk nog twee andere waterpartijen gekoloniseerd op respectievelijk 51 en 62 meter afstand van de bronpopulatie. De waarneming uit januari laat zien dat migratie tijdens vochtige dagen in bijna elk seizoen verwacht kan worden, zoals inmiddels ook bekend is van bijvoorbeeld de rode Amerikaanse rivierkreeft. Dankzij het kunstmatige karakter van de vijver (op vijverfolie) kon voor het eerst een volledige, meerjarig reproducerende populatie rivierkreeften uit een buitenwater in Nederland verwijderd en verzameld worden. Hiermee kon eveneens voor het eerst goed inzichtelijk gemaakt worden hoe de populatie, inclusief jonge kreeften, is opgebouwd. Opvallend is het relatief beperkte aandeel van grote dieren. Slechts twee procent had een lengte van meer dan zeven centimeter, ongeveer de grenswaarde waarmee rivierkreeften nog efficiënt met fuiken en korven ingevangen kunnen worden. Kleinere dieren hebben een te kleine actieradius of lopen simpelweg door de mazen van de vangtuigen heen. Het idee dat marmerkreeften (maar vermoedelijk ook de veel andere soorten rivierkreeften) goed met vangtuigen bestreden kunnen worden, lijkt daarmee, zoals de bewoners zelf al ondervonden, niet erg realistisch.

Bron: EIS Kennisnetwerk Insecten

Muskusrat

In 2019 besloten de waterschappen dat de muskusrat teruggedrongen moest worden tot de landsgrens. Bij de beverrat lukte dit al. Het terugdringen van de muskusrat tot de landsgrens heeft ten doel het verbeteren van de waterveiligheid en de biodiversiteit. De waterschappen streven ernaar dat er in 2034 in het binnenland van Nederland geen levensvatbare populatie muskusratten meer is. Dat betekent in de praktijk dat er dan minder dan 500 muskusratten per jaar worden gevangen, voornamelijk in de grenszone en langs rivieren en beken gevangen. Zie je een muskusrat of beverrat? Geef het dan door via muskusrattenbestrijding.nl

In 2023 zijn er door Wetterskip Fryslan, met als beheergebied Friesland en het Groninger Westerkwartier, 79 muskusratten minder gevangen, terwijl het aantal gevangen muskusratten landelijk steeg. Het aantal muskusratvangsten in Fryslân in 2023 was 356. Dit is een afname van 18 procent ten opzichte van 2022. In 2023 werden er in Fryslân en een deel van het Groninger Westerkwartier in totaal 356 muskusratten gevangen, in 2022 waren dit er nog 435. De daling van 18 procent in de muskusratpopulatie komt, omdat het Wetterskip het afgelopen jaar in het noordoostelijk deel van Fryslân extra bestrijdingsuren inzette. In dit deel steeg in 2022 de populatie muskusratten het meest. Door afgelopen jaar gericht in het noordoosten te bestrijden, is het aantal muskusratten hier aanzienlijk naar beneden gebracht. Er zijn in 2023 geen beverratten gevangen. In de afgelopen vijf jaar werd in het beheergebied elk jaar gemiddeld 0,01 muskusrat per kilometer watergang gevangen. Dat betekent dat de populatie onder controle is en dat de muskusrat in feite is teruggedrongen uit Fryslân en het Groninger Westerkwartier. In 2023 is de bestrijding met een minimale inzet van velduren (0,33 uur per kilometer watergang) uitgevoerd. Het landelijk gemiddelde lag 70 procent hoger, op 1,09 uur per kilometer watergang. Na een driejarige proef is de innovatieve eDNA-methode sinds 2023 standaard in de bestrijding. Met deze nieuwe techniek zijn de opsporing en monitoring van muskus- en beverratten verbeterd. De aan- of afwezigheid van de muskusrat wordt nu via dna-sporen van muskusratten in het water vastgesteld. Zo kan worden voorkomen dat populaties ontstaan of zich opnieuw vestigen.

Ooit waren er in het beheergebied enorme aantallen muskusratten. In 1993 waren er meer dan 100.000 vangsten. In 2009 was dit aantal teruggebracht naar ongeveer 25.000. En nu dus 356. Het Wetterskip heeft 27 gespecialiseerde veldmedewerkers flora en fauna in dienst die de muskus- en beverratten bestrijden. Ook leveren zij een bijdrage aan de inventarisatie en bestrijding van invasieve exoten in Fryslân en het Groninger Westerkwartier. In 2023 zijn er in totaal 51.043 muskusratten door de 21 waterschappen in Nederland gevangen. Per regio zijn de vangsten verschillend. In 2023 zijn er ruim 2.500 meer muskusratten gevangen, een stijging van 5 procent ten opzichte van 2022. Het aantal beverratvangsten in Nederland is in 2023 toegenomen tot 1.645, een toename van 45 procent ten opzichte van 2022. De bijna 400 gespecialiseerde muskus- en beverratbestrijders van de waterschappen werken intensief met elkaar samen. Zo werd er in het najaar van 2023 een grote vangactie in de Krimpenerwaard gehouden. Muskusratbestrijders uit het hele land hielpen in de Krimpenerwaard om muskusratten te vangen. Dit draagt bij aan het gezamenlijke doel om in 2034 geen (levensvatbare) populatie muskusratten meer te hebben in Nederland. Dat is het geval als er in het binnenland minder dan 500 muskusratten per jaar worden gevangen. Bij de actie in de Krimpenerwaard werden circa 3300 muskusratten gevangen.

In de provincie Noord-Holland en het grootste deel van de provincies Utrecht en Zuid-Holland werden in 2023 29.618 muskusratten gevangen. Dit is een stijging van 26% ten opzichte van 2022. Dat blijkt uit cijfers van Muskusrattenbeheer West- en Midden- Nederland, een samenwerkingsverband van zes waterschappen. In heel Nederland zijn er in totaal 51.043 muskusratten door de 21 waterschappen gevangen.

Stierkikker (Bron: RAVON)

In Noord-Brabant is in 2010, vanuit het Nederlands-Vlaamse exotenproject INVEXO (INTERREG), een Early Warning System opgezet voor de Amerikaanse stierkikker. Het ging om drie Brabantse locaties (Breda, Reusel, Bergeijk), omdat de soort daar pal over de grens in Vlaanderen bekend was. Het doel was om eventuele Nederland binnenkomende stierkikkers zo snel mogelijk vast te stellen. Geheel tegen de verwachting in werd de soort dat jaar echter uit het Limburgse Baarlo gemeld. Direct volgde een intensieve bestrijding, gevolgd door monitoring ter controle. In 2018 kon de vlag uit; de soort was succesvol bestreden en daarmee verdwenen uit Nederland. Maar dat is niet het eind van het verhaal.

Het Early Warning System is inmiddels ingebed in het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM); de Nederlands-Vlaamse samenwerking is na het INVEXO-project blijven bestaan. Afgelopen jaren bleek meermaals hoe nuttig kennisuitwisseling met ‘de buren’ blijft. Zo vernam RAVON in 2021 van het Vlaamse instituut INBO dat de bestrijding van stierkikkers*) ter hoogte van Breda succesvol was afgerond. Ook na intensieve controles vond men er al enkele jaren geen stierkikkers meer. Daardoor kon verantwoord besloten worden om de Nederlandse monitoring ter hoogte van Breda te staken. Waardevolle informatie dus!
Van de drie Vlaamse grenspopulaties ter hoogte van Breda, Reusel en Bergeijk, was van die laatste regio (Dommeldal bij het Hageven te Pelt) veruit het minste bekend. Er waren slechts enkele waarnemingen sinds 2006; de laatste in 2015. Er vond daarom geen gerichte monitoring en/of gecoördineerde bestrijding plaats, zoals in de Vlaamse gebieden ter hoogte van Breda en Reusel. Van 2016 tot en met 2022 ontvingen de Vlaamse organisaties en Waarnemingen.be geen waarnemingen uit dit Vlaamse deel van het Dommeldal. Of de stierkikker hier nog vertoefde, bleef een vraagteken. In 2022 kon RAVON, juist van deze locatie, nuttige informatie aan de Vlamingen leveren. Tijdens de voorlichting aan Brabantse muskusrattenbestrijders in het kader van de Early Warning, kwam namelijk interessante informatie naar voren. Een Nederlandse muskusrattenbestrijder woont pal over de grens in België, vlakbij een viskwekerij in het Dommeldal waar in het verleden stierkikkers zaten. Hij vertelde dat er twee tot drie jaar geleden nog enkele bij de viskweekvijvers zouden zijn geschoten. Omdat dat nieuwe informatie was, belde RAVON met de viskweker, die gedetailleerd vertelde over de Amerikaanse stierkikkers op zijn terrein. Hij bleek er in 2021 nog één gehoord te hebben en deze is geschoten. Ook de jaren ervoor schoot men er soms een tot twee per jaar. Zo’n twaalf jaar geleden vond er zelfs nog succesvolle voortplanting plaats op één vijver. Door toepassing van ongebluste kalk, leken ze echter allemaal verdwenen. Deze recente, betrouwbare waarnemingen zijn onmiddellijk aan het INBO gemeld. Samen met de Provincie Belgisch Limburg, was dit voor hen een reden om in 2023 nader onderzoek (environmental DNA) uit te voeren. En met resultaat. De soort bleek in drie van de 13 onderzochte wateren zeker aanwezig. Er lijkt in geen van de wateren sprake van voortplanting. Waarschijnlijk is een klein aantal rondzwervende dieren aanwezig. Het INBO heeft Vlaamse overheden met klem geadviseerd snel met bestrijding én een uitgebreidere monitoring te starten. Eén vindplek ligt zeer dicht bij de Nederlandse grens (< 500 meter!), bij het Natura2000-gebied De Plateaux. Dit voorbeeld laat zien dat navraag doen bij zo breed mogelijke groepen van mensen die betrokken zijn bij natuur, waardevolle verrassingen op kan leveren. Het laat tevens zien hoe snelle uitwisseling van informatie met buurlanden van nut kan zijn en het toont weer aan dat het ontbreken van waarnemingen van een invasieve exoot, je nooit in slaap moet doen sussen. Exoten, zoals de Amerikaanse stierkikker, kunnen jarenlang ongemerkt aanwezig zijn, zelfs in of tegen toch intensief onderzochte Natura2000- gebieden. Als de omstandigheden ineens gunstig worden, kunnen ze zich in korte tijd explosief vermenigvuldigen. Laten we hopen dat dat hier voorkomen wordt. Dankzij het Vlaamse onderzoek kan RAVON haar monitoring aan de Nederlandse kant van de grens bij Bergeijk goed onderbouwd en nog gerichter uitvoeren. Samenwerking loont!