Spring naar inhoud

Aan de Gerner Es en de Oosterdalfsersteeg is de gemeente bezig om de Japanse duizendknoop te bestrijden. Het deel aan de Gerner Es is al aangepakt.

Met de toekomstige nieuwbouw wil je natuurlijk voorkomen dat de Japanse duizendknoop zich gaat verspreiden. Zodra er gegraven wordt zal deze woekeraar zich razendsnel gaan verspreiden. Eenmaal uitgebreid in alle nieuwe tuintjes is er niets meer aan te doen.

Met een nieuwe methode wordt daarom de Japanse duizendknoop aangepakt. De grond wordt helemaal ingepakt en moet maanden blijven liggen. Met een combinatie van schimmels is het dan de bedoeling dat de Japanse duizendknoop gaat afsterven. Eerdere aanpak met onder andere kokend water had helaas niet geholpen. De gemeente hoopt met deze aanpak wel de Japanse duizendknoop aan te kunnen.

Volgens de gemeente Nuenen is de gemeente al medio 2023 op de hoogte van de termieten op de Larikslaan. Deze zijn toen door een extern bedrijf bestreden en een tijdlang gemonitord. En daar blijft het niet bij; de gemeente neemt nu de kosten voor langdurige monitoring van termieten in de wijde omgeving op zich. Termieten spotten is erg lastig voor de gemiddelde persoon. Ze laten zich niet graag boven de grond zien. “Termieten blijven zoveel mogelijk onder de grond,” vertelt Aron Kuipers, expert van het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen. “Vaak nemen ze bijvoorbeeld een houten hekwerk als doelwit; daar kunnen ze direct vanuit de grond in kruipen.”

Vervolgens verslinden ze niet, zoals in een tekenfilm, het complete hekwerk; dat gaat stapsgewijs. “De buitenkant laten ze meestal intact, waardoor je het nagenoeg niet ziet,” vertelt Kuipers. “Ze nemen hier een hapje, daar een hapje. Er zijn ongeveer 10.000 termieten nodig om één gram hout op te eten.”

Voordat termieten echt schade kunnen aanrichten, moet een kolonie zich goed ontwikkelen. Het probleem is echter dat ze zich vaak pas laten zien zodra de kolonie ‘volwassen’ is. Pas wanneer een kolonie volgroeid is, wat goed een jaar of zeven kan duren, beginnen ze aan de zogenaamde ‘bruidsvlucht’. Dan vliegt de koningin, samen met een hoop andere termieten, uit om een nieuwe plek te vinden.

En dat is vaak pas het moment dat de beestjes gespot worden. “Mensen denken in eerste instantie vaak dat het uitvliegende mieren zijn, maar ik raad mensen aan om hun ogen goed open te houden tijdens dit fenomeen. Als je een vreemde mier spot, vang er dan eentje en stuur hem naar ons kenniscentrum op. Dan kunnen wij onderzoeken of het termieten zijn.”

Ook in Nuenen werd de kolonie pas gespot tijdens deze bruidsvlucht. Het kan dus goed zijn dat de termieten al jaren in de omgeving verbleven. Toch spreekt Kuipers van geluk dat de kolonie relatief vroeg is gespot. “In Katwijk was de schade veel groter,” vertelt hij. “Daarnaast heeft de woning geen dragende constructie van hout. Houtschade blijft natuurlijk vervelend, maar het huis zal niet instorten.”

De komende drie jaar wordt de omgeving in Nuenen gemonitord. Dat houdt in dat er overal in de omgeving lokaas, bijvoorbeeld houtstaven, wordt geplaatst. Vervolgens worden deze gecontroleerd op aantastingen door termieten.

Ook verspreiden ze zich volgens Kuipers niet snel over een groot gebied: “In tegenstelling tot mieren fladderen termieten maar wat. Als het hard waait, komen ze wel iets verder, maar het is niet zo dat heel Nuenen in één bruidsvlucht overgenomen zal worden.”

Hoe de termieten precies in Nederland terecht zijn gekomen, staat nog niet vast. Maar er bestaan wel vermoedens. Kuipers denkt dat de beestjes, net zoals veel exotische mieren, zijn binnengekomen via de import van exotische planten. Zelfs maatregelen, zoals het afspoelen van de kluit aarde van een boom uit een ander land, kunnen niet garanderen dat deze vrij van termieten is. “Ze kunnen altijd nog in het hout kruipen. Voorkomen is beter dan genezen, dus ik zou me als consument eerder afvragen of zo’n exotische boom het risico wel waard is.”