Spring naar inhoud

Dit jaar vindt voor de tiende keer de Week van de Invasieve Exoten plaats. Normaliter begint die op de derde vrijdag van juni, maar ter gelegenheid van het jubileum gaat de week nu al op donderdagmiddag 19 juni van start, met een symposium. Centraal daarin staat de ‘Horizonscan voor nieuwe invasieve uitheemse soorten in Nederland’ die eind vorig jaar is verschenen. In dat rapport staan 313 exotische dieren en planten vermeld, die nu nog niet of nauwelijks in de Nederlandse natuur voorkomen, maar die daar wel een groot gevaar voor vormen als ze de kans krijgen zich te vestigen en verspreiden.

Veel van die soorten komen via de handel binnen en zijn aanwezig in botanische tuinen, dierentuinen en bij particulieren. Centraal in het symposium staat de vraag: Hoe kunnen we voorkomen dat deze soorten in de natuur terechtkomen? En hoe zorgen we dat soorten van de hoog risicolijst die in de natuur aanwezig zijn, zo snel mogelijk worden verwijderd?

Wilfred Reinhold, voorzitter van platform Stop invasieve exoten en initiatiefnemer van het symposium: “Bij invasieve exoten is preventie topprioriteit: als je weet te verhinderen dat riskante exotische soorten in de natuur terechtkomen, kunnen ze zich ook niet vestigen en verspreiden. Je hoeft dan ook geen jarenlange bestrijdingsacties uit te voeren, die erg arbeidsintensief en kostbaar zijn, en zelf vaak ook schade veroorzaken. En mocht een invasieve exoot met een hoog risico toch in de natuur terechtkomen, dan is essentieel dat de soort snel als zodanig herkend wordt, en verwijderd.  Daarom is dit rapport met de 313 soorten superbelangrijk, en is het urgent dat er in de praktijk wat mee gedaan wordt.”

Een kleine greep uit de soorten waar het om gaat: Siberische steur, Chinese lepelsteur, Amerikaanse paling, Everglades dwergzonnebaars, Donaubrasem, reuze slangekopvis, Zwarte-zeesprot, poolvos, wapiti, zwartstaartprairiehond, Java-aap, voskoesoe, Patagonische haas, Egyptische mangoest,  Kaukasuseekhoorn, sneeuwgans, rosse stekelstaart, Russische rattenslang, Amerikaanse stierslang, Mediterrane boomkikker, Oostelijke smaragdhagedis, Balkanmeerkikker, stevige slijkgarnaal, maiswortelkever, roodrugspin, hottentotvijg, blauwe maskerbloem, kleinbladige dwergmispel, schijnviltkruid, Canadees hertshooi, prachtkaars, zandlelie, rode aardbeiganzerik, troslelietje, muurscheefkelk, basterdschroeforchis en egelkomkommer.

Sprekers op het symposium zijn Mariëlle van Riel van Stichting Bargerveen (hoofdauteur van het rapport), Henk Groenewoud van de Nederlandse Voedsel- en Waterautoriteit (opdrachtgever voor het rapport en betrokken bij het opstellen van het advies aan het ministerie van LVVN), Christel Welles (specialist invasieve exoten van provincie Utrecht) en  Janneke van der Loop (specialist invasieve exoten van Waterschap Aa en Maas).

Belangrijk onderdeel van het symposium is een ‘Brainstorm voor beleid’. Daarbij wordt met alle aanwezigen (sprekers en toehoorders) van gedachten gewisseld over de acties die ondernomen zouden moeten worden om te voorkomen dat de 313 in het rapport genoemde soorten zich in Nederland gaan vestigen en verspreiden. Wat zou er op korte termijn moeten gebeuren, en wat op langere termijn? Hebben bepaalde soorten prioriteit? En welke organisaties zouden welke rol kunnen spelen?

Het symposium wordt georganiseerd door de sectie Biodiversiteit van de VVM, het netwerk van milieuprofessionals.

Voor meer informatie over het symposium en aanmelding:  zie https://www.vvm.info/activiteit/313-nieuwe-exoten-met-gevaar-voor-nederlandse-natuur

Op deze pagina zijn ook links te vinden naar het rapport (voor de lijst, bestaand uit twee delen: zie pagina 35 t/m 48), het advies van NVWA aan het ministerie van LVVN en een artikel over het rapport in NatureToday.

Tijdens de Week van de Invasieve Exoten, die tot zondag 29 juni duurt, zijn er naast het symposium nog diverse andere activiteiten, zoals lezingen, excursies en werkdagen, op diverse plekken in Nederland. Voor de agenda, zie www.wvdie.nl

Het natuurgebied De Rampert in Delwijnen kampt met een zorgwekkende ontwikkeling: de invasieve en zeer giftige Reuzenberenklauw verspreidt zich op verschillende plaatsen. Ondanks eerdere waarschuwingen blijft effectieve bestrijding uit, waardoor de plant steeds meer terrein wint. Dit vormt niet alleen een bedreiging voor de biodiversiteit, maar brengt ook aanzienlijke gezondheidsrisico’s met zich mee voor mens en dier.

Giftige eigenschappen en gevaren

De Reuzenberenklauw bevat een sap dat bij contact met de huid, in combinatie met zonlicht, ernstige brandwonden kan veroorzaken. Dit kan leiden tot pijnlijke blaren en langdurige huidproblemen. Vooral kinderen en honden lopen risico bij aanraking van de plant. Voorzichtigheid is geboden bij het betreden van gebieden waar de plant voorkomt.

Ecologische impact

Deze uitheemse soort kan tot vijf meter hoog groeien en heeft een agressieve groeikracht. Zijn enorme bladeren blokkeren zonlicht voor inheemse flora, waardoor de natuurlijke vegetatie wordt verdrongen. Dit leidt tot een verschraling van het ecosysteem en een afname van de biodiversiteit.

Wettelijke status en verplichtingen

Sinds 2 augustus 2017 staat de Reuzenberenklauw op de lijst van zorgwekkende invasieve uitheemse soorten binnen de Europese Unie. Handel in deze plant is verboden en lidstaten dienen maatregelen te treffen om verdere verspreiding te voorkomen.

Bestrijding en preventie

Om de uitbreiding van de plant tegen te gaan, is een snelle en doeltreffende aanpak noodzakelijk. Bij verwijdering dienen de volgende richtlijnen in acht genomen te worden:

  • Bescherming: Draag waterdichte kleding, handschoenen en een masker om blootstelling aan het sap te voorkomen.
  • Voorzichtig werken: Vermijd direct huidcontact en snij de plant zorgvuldig af zonder de stengels te beschadigen.
  • Materiaal reinigen: Reinig gereedschappen en kleding grondig na verwijdering van de plant.

De opmars van de Reuzenberenklauw vraagt om directe actie van Staatsbosbeheer om verdere ecologische schade en gezondheidsproblemen te voorkomen. Bewustwording en gerichte bestrijding zijn essentieel om de balans in het natuurgebied te herstellen.