Spring naar inhoud

Laat overheden niet de verantwoordelijkheid voor de plaag van de rivierkreeft naar elkaar toeschuiven, schrijft Bart van den Berg.

De Amerikaanse rivierkreeft kruipt door Nederlandse sloten, doet oevers verzakken en ruïneert ecosystemen. Deze exoot vormt een enorme plaag en een echte oplossing is er niet, concludeert ecoloog Wilco de Bruijne van Hoogheemraadschap Delfland (Duurzaamheid & natuur 11 juni). Dat is nogal een cynische conclusie. Een conclusie die inherent is aan de oplossingen die worden aangedragen in dit artikel, zoals het vangen van de kreeften en de reparatie van de oevers. De strijd daarover laat zien dat het beleid hier, zoals vaker, veel te gefragmenteerd is. Waterschappen, natuurorganisaties, gemeenten en provincies schuiven het probleem en de kosten af naar elkaar. ‘De rivierkreeft is niet mijn pakkie-an’, is de sfeer.

Gedraag je niet als een kleuterklas

De oplossingen die worden aangedragen bieden bovendien geen soelaas. De instanties zouden eens op kunnen houden met zich te gedragen als een gefragmenteerde kleuterklas, met ieder apart zijn eigen kleine eilandje. Laat ze samen werken aan een oplossing die effect heeft. En wat zou dan wel de oplossing kunnen zijn? Om de rivierkreeftenplaag te bestrijden kunnen we het best sloten, kanalen, meren, rivieren, alles met water, zo veel mogelijk met elkaar in verbinding stellen, zodat de inheemse dieren goed kunnen migreren om voldoende eten te kunnen vinden. Te beginnen op de plekken waar de meeste kreeftenplagen zitten.

De exotische rivierkreeften zullen ook gaan reizen door al deze nieuwe verbindingen, maar dat zal zo’n vaart niet lopen als de inheemse dieren, hun natuurlijke vijanden, ze op de hielen zitten. Daarmee kom ik op de tweede oplossing: het uitzetten van inheemse dieren waaronder de natuurlijke vijanden die de populatie kreeften kunnen decimeren tot heel weinig, hopelijk nul.

Bij het opnieuw creëren van biodiversiteit dien je een compleet pakket aan omgevingmaatregelen te creëren waar inheemse dieren zich thuis voelen. Dat moet samen gaan met omgevingsbeheer. Met beheer heb je samenhang nodig, net als met de natuur. En natuurlijk is het uitzetten van natuurlijke vijanden als baars, snoek of winde veel makkelijker dan het uitzetten van een otter. We kunnen op deze manier een begin maken met meer biodiversiteit te creëren. Dat komt wel met een hogere prijs dan de instanties willen uitgeven op hun eilandje, maar dan heb je wel een duurzame oplossing voor de toekomst. De natuur doet het waarschijnlijk veel beter dan wij ooit kunnen. Laat de natuur zijn gang gaan, maar daar heeft ze wel onze hulp en bescherming bij nodig.

In Natura 2000-gebied de Biesbosch werken de provincies Zuid-Holland en Noord-Brabant samen aan de beheersing van de reuzenbalsemien. De plant verstoort namelijk de biodiversiteit (De verscheidenheid aan leven in een bepaald gebied) in de Nederlandse natuur. Kunstmatige intelligentie helpt bij het onderzoek naar de verspreiding van de plant. Dat is nodig om tot een sterk plan van aanpak te komen voor de beheersing.

Invasieve exoten

De Brabantse natuur heeft te maken met plant- en diersoorten die hier van nature niet thuishoren. We noemen deze soorten invasieve exoten als ze een bedreiging vormen voor de menselijke gezondheid en plant- en diersoorten die hier wél van nature voorkomen. Invasieve exoten zijn slecht voor de Nederlandse biodiversiteit. Ze breiden namelijk snel uit en verdringen daarmee inheemse plant- en diersoorten. Dit brengt de natuur uit evenwicht.

De provincie Noord-Brabant beschermt de Brabantse natuur en verbetert de inheemse biodiversiteit. Dit doet de provincie door invasieve exoten te bestrijden of onder controle te houden (beheersen).

Reuzenbalsemien

De reuzenbalsemien is zo’n invasieve exoot. De plant met zijn kenmerkende roze bloemen komt uit de Himalaya en doet het in Nederland ook heel goed. Reuzenbalsemien groeit vooral langs rivier- en beekoevers en in natte graslanden. In deze gebieden tast de plant de biodiversiteit aan. Hij concurreert hier namelijk met inheemse plantsoorten zoals de bittere veldkers en moerasstreepzaad om ruimte, licht en voeding. Hij verdringt deze planten. Daardoor vermindert ook de diversiteit van insecten die hier van nature voorkomen. Deze insecten zijn namelijk afhankelijk van de inheemse planten.

In de winter sterft de reuzenbalsemien af en ontstaan er kale en daardoor kwetsbare oevers. Hierdoor is de kans dat de oever wegspoelt erg groot. Dit leidt tot een verslechtering van het watersysteem en vergroot de kans op overstroming van de gebieden eromheen.

Omdat deze exoot zich snel verspreidt, is het moeilijk om deze te bestrijden. Dat zien de provincies Zuid-Holland en Noord-Brabant in het Natura 2000-gebied de Biesbosch. Dit zoetwatergetijdengebied op de grens van de twee provincies is dan ook de perfecte vestigingsplaats voor de exoot. Het is belangrijk om onderzoek naar de verspreiding van de plant te doen. Op die manier brengen we de mogelijkheden voor bestrijding of beheersing in kaart.

Monitoren vanuit de lucht

Het onderzoek naar de verspreiding van de reuzenbalsemien is door Ecogoggle uitgevoerd met drones en kunstmatige intelligentie. Vanuit de lucht zie je namelijk het beste waar de plant staat. De waterrijke Biesbosch is een vrij ontoegankelijk gebied voor de mens. Op de beelden die de drones maken, is te zien waar er reuzenbalsemien staat en hoeveel. Kunstmatige intelligentie helpt bij de analyse van de beelden en maakt een analyse van het hele natuurgebied.

Hoe verder?

Uit de analyse komt een duidelijke kaart waarop de verspreiding van de reuzenbalsemien in het gebied te zien is. Met de informatie uit dit onderzoek maken de provincie Zuid-Holland en de provincie Noord-Brabant samen een plan voor een effectieve uitvoering. Zo pakken we de reuzenbalsemien aan en brengen we de diversiteit in de Biesbosch weer in balans.