Spring naar inhoud

Sinds de eerste waarneming van de Aziatische hoornaar in Zeeland in 2017 heeft deze invasieve exoot zich verder verspreid naar de rest van het land. Omdat deze wespensoort graag op honingbijen jaagt, is er een grote groep bijenhouders die zich zorgen maakt en op allerlei manieren probeert om de impact van de komst van de Aziatische hoornaar te verminderen. In november 2025 verscheen het rapport van bijenhouder en oud-hoogleraar Jacques van Alphen waarin hij de risico’s van deze invasieve soort benadrukt en pleit voor intensieve bestrijding. De Nederlandse Bijenhoudersvereniging (NBV) heeft dit rapport omarmd, wat begrijpelijk is vanuit hun rol als belangenorganisatie voor imkers en hun zorg om honingbijen.

De Wespenstichting ziet echter een noodzaak om de angel uit deze discussie te halen. Het debat dreigt te verzanden in angstbeelden en oproepen tot grootschalige bestrijding, terwijl de feiten laten zien dat uitroeiing onmogelijk is, dat kosten en baten uit de pas lopen, en dat bestrijdingsmethoden juist negatieve effecten hebben op inheemse soorten en biodiversiteit. Wij pleiten daarom voor een nuchtere, proportionele benadering: geen landelijke bestrijdingscampagnes die leiden tot een hetze en onnodige zorgen, maar beleid dat aansluit bij de Europese en nationale wettelijke kaders. Volgens EU‑verordening 1143/2014 (Artikel 19) zijn provincies verplicht tot beheer van invasieve soorten, niet tot uitroeiing. Dat beheer moet gebaseerd zijn op een kosten‑batenanalyse en proportioneel zijn aan de werkelijke risico’s.

Aanleiding en kritische kanttekeningen

Voordat we onze eigen visie uiteenzetten, is het belangrijk stil te staan bij het rapport dat de discussie heeft aangezwengeld. Het stuk van Van Alphen wordt gepresenteerd als wetenschappelijk onderbouwd, maar blijkt bij nadere beschouwing vooral een belangenbetoog. Hieronder leggen we in het kort uit waarom de aannames en conclusies uit dat rapport niet geschikt zijn als fundament voor beleid, en waarom een bredere, onafhankelijke blik noodzakelijk is.

  • Niet onafhankelijk: Van Alphen is een vooraanstaand figuur binnen de imkerij, en de NBV is een belangenvereniging voor imkers. De NBV heeft het rapport ten onrechte[1] gepresenteerd als een uitgave door het onafhankelijke Naturalis Biodiversity Center. Nadat zij hierop zijn aangesproken hebben ze dit gerectificeerd. Het rapport moet daarom worden gezien als een belangenstuk, niet als een neutraal beleidsadvies.
  • Niet wetenschappelijk: Hoewel de suggestie wordt gewekt dat het een wetenschappelijk werk betreft, gaat het om niets meer dan een betoog. Alleen artikelen die het eigen standpunt ondersteunen worden aangehaald, of ze worden ten onrechte aangehaald om beweringen te onderbouwen. Literatuur die niet van pas komt wordt genegeerd.
  • Onjuiste extrapolatie: Cijfers en incidenten uit Zuid‑Europese studies worden kritiekloos toegepast op de Nederlandse situatie. Klimaat, dichtheden en context verschillen wezenlijk, waardoor de conclusies niet zonder meer overdraagbaar zijn.
  • Onwerkzame oplossingen: Het rapport stelt bestrijdingsmethoden voor waarvan uit internationale ervaring bekend is dat ze niet effectief zijn. Daar komt bij dat uitroeiing onmogelijk is. Grootschalige bestrijding heeft de populatiegroei elders in Europa niet gestopt.
  • Geen aannemelijke kans van slagen: Het rapport maakt nergens aannemelijk dat de voorgestelde aanpak daadwerkelijk kans van slagen heeft. Er ontbreekt een onderbouwde kosten‑batenanalyse en een realistische inschatting van de effectiviteit.

Onze zorgen

De aanwezigheid van de Aziatische hoornaar vraagt om beleid, maar niet om paniek. Er zijn verschillende punten die ons zorgen baren: de scheve verhouding tussen kosten en baten, de ecologische schade van bestrijdingsmethoden, de maatschappelijke onrust die oproepen aan het algemeen publiek veroorzaken en de beperkte effectiviteit van de huidige aanpak. We plaatsen daarom ook gezondheidsrisico’s en nestdichtheden in perspectief, zodat duidelijk wordt dat de hoornaar weliswaar een nieuwe speler is, maar niet de enige of grootste bedreiging.

  • Kosten-baten uit balans: bestrijding kost miljoenen per jaar, terwijl bewezen schade in Nederland beperkt is.
  • Technologische oplossingen: nieuwe technieken zoals zenders en aangepaste apparatuur zijn relatief duur, tijdsintensief en leunen sterk op vrijwilligers. Dit is geen houdbare situatie en vertekent de kosten-batenanalyse.
  • Publieksonrust: oproepen tot meldingen en bestrijding leiden tot een hetze en onnodige zorgen. Het idee om “iedere Nederlander” in te zetten heeft al geleid tot ongewenste effecten: angst, verkeerde meldingen en ecologische schade.
  • Ecologische schade: vallen en lokstoffen veroorzaken massale bijvangst van inheemse insecten, waaronder zeldzame soorten. Dit is ecologisch schadelijk en wordt momenteel nader onderzocht.
  • Geen effectiviteit: de populatie blijft groeien ondanks bestrijding; beheersing is alleen haalbaar als minimaal 90% van de nesten wordt onderschept, hetgeen onrealistisch is. Dichtheden van de Aziatische hoornaar zijn lager dan die van inheemse wespensoorten, wat perspectief biedt: de soort is een nieuwe predator, maar niet de enige.
  • Volksgezondheid in context: het gif van de Aziatische hoornaar kan ernstige effecten hebben, zoals nierfalen, maar vergelijkend onderzoek met inheemse soorten ontbreekt. Het is niet aangetoond dat de Aziatische hoornaar een groter gevaar vormt dan inheemse wespen, waaronder Europese hoornaars.
  • Wettelijke context: provincies zijn verplicht tot beheer, maar dat betekent proportionele maatregelen, niet grootschalige uitroeiing.

Aanbevelingen van de Wespenstichting

De Wespenstichting zoekt naar praktische en haalbare stappen die recht doen aan de wettelijke verplichtingen, maar die ook proportioneel zijn en de ecologische balans respecteren. Onze nadruk ligt op monitoring, kennisopbouw en voorlichting zonder alarmisme. Daarnaast pleiten we voor een beheerstrategie die zich richt op concrete risico’s en die niet vervalt in dure en ineffectieve bestrijdingscampagnes gefinancierd uit publieke middelen.

  1. Stop landelijke bestrijdingscampagnes. Doe geen oproepen aan het algemeen publiek die leiden tot angst en bijvangst.
  2. Investeer in monitoring en kennisopbouw. Gebruik waarneming.nl (met de nodige voorzichtigheid) en professionele netwerken om verspreiding te volgen.
  3. Voorlichting zonder alarmisme. Informeer burgers en imkers eerlijk: de Aziatische hoornaar is blijvend aanwezig, maar vormt geen disproportionele bedreiging.
  4. Beperk beheer tot proportionele maatregelen. Alleen waar concrete risico’s zijn (bijvoorbeeld nesten op risicovolle locaties) kan gerichte verwijdering zinvol zijn.
  5. Respecteer EU‑verplichtingen. Voer Artikel 19 van de EU‑verordening uit door evenredige beheersmaatregelen te nemen, gebaseerd op kosten‑batenanalyse.
  6. Onderzoek alternatieven. Stimuleer onderzoek naar biologische bestrijding, natuurlijke regulatie en wering, in plaats van dure en ineffectieve mechanische bestrijding.

Conclusie

De Aziatische hoornaar is een blijvende soort in Nederland. Uitroeiing is onmogelijk en grootschalige bestrijding is ineffectief, kostbaar en ecologisch schadelijk. De Wespenstichting roept provincies en rijksoverheid op om hun wettelijke taak uit te voeren in lijn met EU‑verordening 1143/2014: evenredig en proportioneel beheer, gebaseerd op kosten‑batenanalyse, zonder hetze en zonder ecologische nevenschade. Alleen door monitoring, kennisopbouw en proportioneel beheer kan Nederland verantwoord omgaan met de aanwezigheid van de Aziatische hoornaar, zonder onnodige maatschappelijke onrust en zonder schade aan de inheemse biodiversiteit.


Dit advies is opgesteld door de Wespenstichting: Sjoert Fleurke, Eric Mahieu, Nathan Veenstra en Maureen Glandorf, met steun van Aglaia Bouma (Naturalis Biodiversity Center) en Jan Wieringa (Naturalis Biodiversity Center).

De Aziatische hoornaar (Vespa velutina) rukt op in Nederland en vormt een ernstige bedreiging voor biodiversiteit, honingbijen en mogelijk ook de volksgezondheid. Dat blijkt uit het nieuwe beleidsadvies van emeritus hoogleraar Jacques J.M. van Alphen. Het rapport stelt dat het huidige beleid van de overheid tekortschiet en waarschuwt dat uitstel van effectieve maatregelen zal leiden tot grote ecologische en economische schade.

Een invasieve predator met grote impact

De Aziatische hoornaar is een invasieve soort die zich razendsnel verspreidt. Deze toppredator jaagt vooral op bestuivende insecten, waaronder honingbijen, en kan daardoor een kettingreactie veroorzaken in ecosystemen. Minder bestuivers betekent minder vruchtzetting in landbouwgewassen en wilde flora. “De hoornaar is niet alleen een probleem voor imkers, maar voor iedereen die afhankelijk is van gezonde ecosystemen,” aldus Van Alphen.

Het rapport wijst op drie grote risico’s:

  • Volksgezondheid: Steken van de Aziatische hoornaar kunnen ernstige allergische reacties veroorzaken; meerdere steken kunnen dodelijk zijn. Anders dan inheemse wespen kan de soort ook gif spuiten richting ogen.
  • Biodiversiteit: Door de enorme aantallen hoornaars per nest (tot 30.000 werksters) en hoge nestdichtheden (tot 12 per km² in stedelijke gebieden) dreigt een sterke afname van bestuivende insecten.
  • Economische schade: In Frankrijk lopen de kosten door bijensterfte op tot €30,8 miljoen per jaar – vergelijkbaar met de kosten van bestrijding.

Huidige aanpak schiet tekort

Volgens Van Alphen is het huidige beleid van de overheid te passief. De verantwoordelijkheid ligt bij provincies, maar adviezen van Stichting EIS bagatelliseren de risico’s. “Het beleid laat zich samenvatten met de Engelse uitdrukking Too little, too late,” stelt Van Alphen. Terwijl andere Europese landen actief bestrijden, blijft Nederland achter.

Innovatie biedt kansen

Uitroeiing van de Aziatische hoornaar is niet meer mogelijk, maar populatiebeheersing kan verdere schade beperken. Dankzij Nederlandse innovaties, zoals zendertjes om nesten snel op te sporen en aangepaste apparatuur om nesten tot 35 meter hoog te verwijderen, zijn de kosten van bestrijding sterk gedaald. Samenwerking met imkers en gemeenten is cruciaal om deze aanpak landelijk uit te rollen.

Het rapport pleit voor:

  • Landelijke coördinatie van bestrijding in plaats van versnipperde provinciale aanpak.
  • Actieve opsporing en verwijdering van voorjaarsnesten en jonge koninginnen om populatiegroei te remmen.
  • Publiekscampagnes om burgers te betrekken bij het herkennen van nesten in april, mei en juni.

Internationale en wettelijke verplichtingen

De EU-verordening en de Nederlandse Wet natuurbescherming verplichten provincies om invasieve soorten actief te beheren. Van Alphen benadrukt dat Nederland deze verplichtingen serieus moet nemen: “Hoe eerder we beginnen, hoe kleiner de inspanning en kosten. Het negeren van deze invasieve soort is geen optie.”

De Nederlandse Bijenhoudersvereniging

De bij de Nederlandse Bijenhoudersvereniging aangesloten imkers zijn blij met dit onafhankelijke en wetenschappelijke onderbouwde rapport over de noodzakelijke aanpassingen in het beleid rondom de beheersing van de Aziatische hoornaar. “Veel leden van onze vereniging spannen zich in om de opmars van deze exoot een halt toe te roepen. Dit rapport wordt gezien als een flinke steun in de rug voor deze vele vrijwilligers, ook in de gesprekken met lokale en provinciale overheden” aldus Wijnand Lodder, voorzitter van de NBV.

Download het volledige rapport

Het rapport “Verantwoord beleid bij het beheer van de Aziatische hoornaar in Nederland” is vanaf vandaag. Klik hier om naar het rapport te gaan. 

Rapport gedeeld met gemeentes en provincies

Bovenstaand bericht, inclusief het volledige rapport, is gedeeld met de twaalf Nederlandse provincies en alle 340 Nederlandse gemeenten. Daarnaast zijn ook alle NBV-ledenraadsleden, lokale NBV-verenigingen en contactpersonen Aziatische hoornaar benaderd met het bericht en het rapport.