Spring naar inhoud

Een bioloog van Naturalis vond een voor Nederland nieuwe soort naaktslak. Niet in een natuurgebied, maar gewoon op zijn eigen balkon.

Naturalis werkt al jaren mee aan een ambitieus project: het onderzoeksinstituut wil alle Nederlandse soorten kunnen herkennen, op alle manieren. Om soorten te kunnen herkennen aan hun DNA moet er eerst een zogeheten barcode opgesteld worden, en daarvoor heb je exemplaren van de soorten nodig.

Daarom kwam er een reusachtige, Pokémon Go-achtige actie: het ARISE - programma. Een team van meer dan honderd, grotendeels vrijwillige, experts ging aan de slag om de tienduizenden Nederlandse meercellige soorten in buisjes te stoppen en op te sturen naar Naturalis. Zo helpen ze de wetenschap, en uiteindelijk ook natuurbehoud

Balkonslak

Op 31 oktober 2023 verzamelde een van die experts, bioloog Onno Calf, een naaktslak op zijn balkon in Voorschoten. Qua uiterlijk leek deze sterk op de Spaanse aardslak (Ambigolimax valentianus), een van oorsprong niet inheemse soort die al in 1962 voor het eerst uit Nederland is gemeld. Deze landnaaktslak behoort tot de aardslakken (familie Limacidae) en komt van oorsprong voor in meer zuidelijk gelegen landen. Het is dus een exoot – een zuidelijke klimaatopschuiver die nu vrij algemeen is. 

Bij het maken van de DNA-barcode bleek echter dat de balkonkruiper iets anders was. Het gaat hier zo goed als zeker om een nieuwe soort voor Nederland. De analyse van het erfelijk materiaal maakte er Ambigolimax parvipenis van. Slakkenexpert Ton de Winter van Naturalis kon dat bevestigen. Waarschijnlijk is de soort veel algemener dan gedacht en zijn de vertegenwoordigers tot nu toe steeds aangezien voor A. valentianus.

Kenmerken

Het meest opvallende kenmerk van een Ambigolimax-naaktslak zijn de twee parallelle, scherp gedefinieerde, donkere lijnen langs de mantel. Deze lopen over en om het mantelschild heen, al dan niet met een vagere dikkere lijn ertussen. Twee soortgelijke lijnen kunnen meer naar achteren, langs de achterkant aan weerszijden van de middellijn liggen. Bij sommige individuen zijn de lijnen vaag of zelfs afwezig. Nog meer stippen en gevlekte gedeelten met donkerder pigment komen ook voor. De kleur is, met name op het voorste deel van de slak, meestal beige- of rozebruin, soms eerder geelachtig of grijs, met alle schakeringen daartussenin. Oudere individuen zijn vaak geler, met minder duidelijke strepen en meer prominente vlekken. Het waterige slijm is kleurloos transparant. De maximale lengte is ongeveer 8 centimeter. Het verschil tussen de twee Ambigolimax-soorten is in het veld lastig te zien.

Biotoop en naam

Waar het klimaat warm genoeg is, komen de dieren voor in tuinen, parken en andere leefgebieden, waaronder bossen. Het voedsel bestaat uit groene bladeren en scheuten, maar de slakken eten ook oude afgevallen bladeren en dierlijk materiaal. De nieuwe soort heeft nog geen Nederlandse naam. De wetenschappelijke naam betekent letterlijk de ‘kortpiemelige aardslak’.

'Valse Spaanse aardslak’ ligt voor de hand, maar de ervaringen met de ‘valse wolfspin’ leerden dat het woordje ‘vals’ verkeerd geïnterpreteerd kan worden. Calf stelt gekscherend ‘balkonkruiper’ voor: "Wat bijzonder is aan deze vondst, is dat je blijkbaar echt overal wat nieuws kunt ontdekken, zelfs op je balkon op de vierde verdieping. Dit is echt niet de laatste soort die we vinden met de bouw van onze DNA-databank!"

Meer informatie

Tekst: Onno Calf, Naturalis Biodiversity Center; Tello Neckheim, Nederlandse Malacologische Vereniging; Rykel de Bruyne, Stichting ANEMOON en Nederlandse Malacologische Vereniging
Beeld: Onno Calf (leadfoto: nieuwe, sterk op de Spaanse aardslak lijkende landnaaktslak, aangetroffen op een balkon in Voorschoten); Naturalis Biodiversity Center

In de buurt van Nijmegen kan je er duizenden vinden: marmerkreeften. Natuurbeschermers zijn daar niet blij mee. De dieren eten namelijk de natuur op. De dieren komen uit Noord-Amerika. Waarschijnlijk zijn ze hier terechtgekomen door mensen die er eentje wilden hebben voor in hun aquarium.

Klonen

Zo'n zeven jaar geleden werden de marmerkreeften voor het eerst in de Nederlandse natuur gespot. En inmiddels zijn het er dus veel meer. De oorzaak: de dieren kunnen zichzelf klonen!

Hoe zit dat?

Sommige diersoorten kunnen zichzelf klonen. Het gaat om vrouwtjes-dieren die geen mannetjes nodig hebben. Zo leggen de marmerkreeften eitjes die niet bevrucht hoeven te worden door een mannetje. Als de eitjes uitkomen, krijg je daarom een soort kopie van de moeder: een kloon dus. Eén marmerkreeft kan wel honderden eitjes leggen. Daardoor neemt het aantal snel toe. En dat is een probleem want de dieren eten van alles op: planten, eitjes, larven en zelfs andere dieren.

Onderzoekers willen nu weten hoeveel schade de kreeften precies aanrichten. Daarom vragen ze mensen die in de buurt van Nijmegen wonen om libellen te tellen. Ook deze insecten worden gegeten door de kreeften en de onderzoekers willen weten hoeveel er nog over zijn.