Spring naar inhoud

De wasbeerhond komt oorspronkelijk in Oost-Azië voor, maar heeft zich nu ook in Noord-Nederland en de Flevopolder gevestigd en zal naar verwachting over tien tot twintig jaar in heel ons land terug te vinden zijn.

Zoals de naam al doet vermoeden, heeft hij uiterlijk wel wat weg van de wasbeer. Ook zijn er wel wat overeenkomsten met een das. Maar de wasbeerhond (Nyctereutes procyonoides) is toch echt een soort apart. Hij vindt zijn oorsprong in Oost-Azië, maar belandde in de vorige eeuw in Rusland, waar fokkers het op zijn fraaie pels hadden voorzien. Sommige wasbeerhonden wisten zich vanuit die fokkerijen een weg naar vrijheid te banen en kwamen zo in het wild terecht, om uiteindelijk ook in Nederland te belanden.

Thuis
Hoewel de wasbeerhond niet in Nederland thuishoort, voelt hij zich hier wel thuis: zowel in Noord-Nederland als in de Flevopolder is inmiddels een flinke populatie wasbeerhonden te vinden. En daar blijft het niet bij, voorspelt bioloog Maurice La Haye, verbonden aan de Zoogdiervereniging. “De soort is nu in grotere aantallen aanwezig, in een behoorlijk deel van Nederland, er is voortplanting en er zijn geen redenen om aan te nemen dat de aantallen of de populatie snel kleiner zullen worden. De soort lijkt nu definitief een onderdeel uit te maken van de Nederlandse fauna. En ik verwacht dat de soort over tien tot twintig jaar in heel Nederland voorkomt.”

Tientallen
Hoeveel wasbeerhonden er inmiddels precies in Nederland voorkomen, is onduidelijk. Maar het is in de orde van tientallen, meent La Haye. En daar komen dit voorjaar mogelijk weer heel wat exemplaren bij; een nestje van wasbeerhonden kan soms wel tien of elf pups tellen.

Succesvol
Dat de wasbeerhond zich hier enthousiast verspreidt en voortplant, is niet zo heel gek. “De soort komt oorspronkelijk uit een vergelijkbare klimaatzone,” vertelt La Haye. “De wasbeerhond is een alleseter, krijgt grote worpen en is zeer mobiel.” Zo kunnen de wasbeerhonden – op zoek naar een geschikt leefgebied – tientallen kilometers afleggen. Ook zwemmend als dat moet. “Daarmee heeft de wasbeerhond eigenlijk alle kenmerken van een succesvolle soort: hij is opportunistisch, flexibel qua voedsel en mobiel.”

Effect
Goed nieuws voor de wasbeerhond. Maar het blijft wel een soort die hier eigenlijk niet thuishoort; een exoot, dus. En van exoten weten we dat ze niet altijd een positief effect hebben op hun nieuwe leefomgeving. Ze kunnen ecosystemen ingrijpend veranderen of zelfs ontwrichten. Gelukkig lijkt dat in het geval van de wasbeerhond mee te vallen. “De soort eet dezelfde prooien als andere soorten (zoals de vos) en vormt dus dezelfde bedreiging. Het is niet zo dat deze soort iets totaal nieuws doet. Daarmee lijkt ingrijpen alleen nodig in lokale situaties waarin andere inheemse roofdieren (zoals bijvoorbeeld de vos, red.) ook een probleem vormen.”

Beheermaatregelen
Hoewel de wasbeerhond zich dus niet tot een gevreesde exoot lijkt te ontpoppen, schrijft de Europese Unie wel voor dat er beheermaatregelen moeten worden genomen. Die kunnen volgens La Haye gericht zijn op de uitroeiing van de soort of het beheersen van schadelijke effecten op lokaal niveau. “Het uitroeien van de soort of de populaties zo klein mogelijk houden, is praktisch onmogelijk en zou ongelooflijk veel geld gaan kosten,” vertelt La Haye. Dat heeft vooral te maken met het feit dat wasbeerhonden vooral ’s nachts actief zijn, behoorlijk schuw zijn en zich vrij snel voortplanten. “Mijn advies is dan ook: ga niet ‘overall‘ bestrijden, maar richt je echt op lokale probleemsituaties.”

De wasbeerhond is hier en gaat dus ook niet meer weg, zo is de verwachting. “De wasbeerhond zal zich ook gaan vestigen in het zuiden en westen van Nederland, in de Biesbosch bijvoorbeeld en wellicht zelfs in de duinen,” denkt La Haye. Over een paar decennia zal de soort naar verwachting redelijk algemeen voorkomen, in ieder geval in natte natuurgebieden, zoals moerassen, beek- en rivierdalen. “Het is afwachten of de wasbeerhond zich ook echt zal vestigen op bijvoorbeeld de Veluwe of de Utrechtse Heuvelrug en of deze ook echt het landelijk gebied zal ‘veroveren’. Maar de soort gaat in ieder geval voor verrassingen zorgen,” voorspelt La Haye.

Een monsterscore. Zo zou je de vangst van bijenhoudersvereniging Sint Ambrosius in Reusel-De Mierden kunnen noemen. Met hun zelfgemaakte vallen heeft de club vrijwilligers de afgelopen 2,5 week al zeker 143 koninginnen van de Aziatische hoornaar gevangen. Die soort is volgens de vereniging een bedreiging voor hun honingbijen. "Dit resultaat hadden we niet verwacht", vertelt Peter Lauwers van de lokale bijenhoudersvereniging.

De bijenhoudersvereniging deelde eind maart zo'n 110 vallen uit aan imkers en andere vrijwilligers. "We zijn heel tevreden. Het is nu al een succes en we gaan nog even door", vertelt Peter Lauwers van bijenhoudersvereniging Sint Ambrosius.

De imkers in het dorp zijn helemaal klaar met de Aziatische hoornaar. Het insect, dat van oorsprong niet uit ons land komt, heeft het op allerlei andere insecten gemunt, waaronder hun honingbijen. De Aziatische hoornaar blijft vaak rondom de kasten van de imkers hangen. Als de honingbij wil uitvliegen, wordt hij door de hoornaar gevangen en opgevreten. De bijen gaan er met bosjes aan of durven hun kast niet meer uit.

De vereniging besloot de handen uit de mouwen te steken en de koningin van de Aziatische hoornaar te gaan vangen, in de lente, nog voordat deze nesten kan maken voor het nieuwe seizoen. "De insecten gaan eraan als we de natuur gewoon zijn gang laten gaan. Elke koningin kan voor honderden nakomelingen zorgen."

Dus bouwde de vereniging zelf lokvallen: een potje met daarin een mengsel van wijn, bier en suikerwater. Iets waar de Aziatische hoornaar dol op is, maar waar andere insecten volgens de vereniging aan voorbij vliegen. Daarna worden ze afgemaakt. "We hadden niet zo'n hoge verwachtingen. Het doel was om einde van het project op een kleine honderd gevangen koninginnen te zitten. Maar daar zitten we nu al ver boven."

Eind mei stoppen de vrijwilligers met het vangen van de koninginnen van de Aziatische hoornaar. Daarna wil de club de hoornaar werksters vangen, merken en weer vrijlaten. "We willen weten hoe lang het duurt voordat hij weer terug is. Elke minuut is honderd meter. We kunnen dan gaan kijken hoe ver het nest van de Aziatische hoornaar van onze kasten vandaan is." In het najaar wil de vereniging opnieuw koninginnen gaan vangen in de dorpen. "Des te minder last hebben we er volgend seizoen van."