Spring naar inhoud

In Zuidoost-Brabant heeft RAVON via environmental DNA (eDNA) genetisch materiaal van de Amerikaanse stierkikker aangetroffen. Deze invasieve exoot, vroeger ook brulkikker genoemd, vormt een bedreiging voor inheemse amfibieën door predatie, competitie en het verspreiden van ziektes.

De Amerikaanse stierkikker (Lithobates catesbeianus) staat op de EU Unielijst van invasieve exoten. Dat betekent dat hij bij binnenkomst in een lidstaat bestreden dient te worden. De vondst is een resultaat van het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM), waarin RAVON samen met een grote groep vrijwilligers, terreinbeheerders en muskusrattenbestrijders al jarenlang de mogelijke opmars van de soort nauwlettend volgt. Hun ogen en oren in het veld, in combinatie met het nemen van eDNA-monsters door RAVON, vormen de basis van een fijnmazig signaleringsnetwerk langs de Nederlands-Belgische grens.

Hoewel er nog geen dier gezien of gehoord is, toont het eDNA-signaal recente aanwezigheid in het gebied aan. Dit lag ook in de lijn der verwachting, aangezien het Vlaamse onderzoeksinstituut INBO de soort vlak over de grens al met eDNA heeft aangetoond – gelukkig slechts in zeer lage aantallen. De terreinbeheerder en alle relevante overheden zijn direct op de hoogte gebracht en een eerste afstemmingsoverleg heeft plaatsgevonden.

Van succesvolle bestrijding naar nieuwe alertheid

In 2018 kon RAVON laten weten dat Nederland stierkikkervrij was. De soort was toen met succes bestreden in en rond het Limburgse Baarlo, waar tussen 2010 en 2014 volwassen dieren en larven werden weggevangen. Na het wegvangen is nog jarenlang gecontroleerd of er geen dieren waren achtergebleven. Ook dat gebeurde met eDNA, luisterrondes en navraag bij lokale contacten.

Toch werd al die tijd benadrukt dat waakzaamheid geboden is. In Vlaanderen komt de Amerikaanse stierkikker namelijk nog steeds voor, ook op enkele plekken vlak bij de grens met Noord-Brabant. In een aantal gebieden werkt men met grote inzet en gecoördineerd aan bestrijding. Vanuit de Vlaamse grenspopulaties blijft herkolonisatie van Nederland echter een reëel risico. Dankzij het bestaande netwerk van vrijwilligers en professionals kan een nieuwe introductie vroegtijdig worden opgespoord – precies zoals nu is gebeurd.

Amerikaanse stierkikkerAmerikaanse stierkikker (Bron: Jelger Herder)

Hoe verder?

De provincie Noord-Brabant is verantwoordelijk voor het nemen van maatregelen om de vestiging van de Amerikaanse stierkikker te voorkomen. De vondst vraagt om vervolgonderzoek om vast te stellen of er sprake is van een gevestigde populatie, of van een enkele nieuwkomer. Dat zal komend jaar plaatsvinden, omdat de Amerikaanse stierkikker nu in winterrust gaat en eDNA het best ingezet kan worden tijdens de periode dat stierkikkers actief zijn in het water. Op basis van de resultaten zal worden bepaald hoe bestrijding het best plaats kan vinden. Het is duidelijk dat bestrijding aan de Vlaamse kant van de grens ook wenselijk is, want die regio kan als brongebied worden beschouwd. Er bestaan nauwe contacten met de Vlaamse stierkikkeronderzoekers, waardoor een goede afstemming mogelijk is.

Melden blijft belangrijk

RAVON roept iedereen op om mogelijke Amerikaanse stierkikkers te melden, bij voorkeur met foto of geluidsopname. Het onderscheid tussen de inheemse groene kikker en de Amerikaanse stierkikker blijkt voor veel mensen erg lastig. Niet elke ‘grote groene kikker’ of elke hard kwakende kikker is een stierkikker! Ook inheemse groene kikkers worden indrukwekkend groot (en hun dikkoppen trouwens ook) en kwaken hard. Op de website van RAVON is een herkenningskaart beschikbaar om deze soort te onderscheiden van inheemse soorten, met name de gelijkende groene kikker.

Tijdens elke wandeling kom ik graafmachines tegen, die sloten uitbaggeren. In de herfst baggeren drie enorme graafmachines plus één kleine de poldersloten uit. Dat gebeurt in opdracht van het waterschap. Iedere zomer groeien de sloten weer dicht, en dat mag niet, vanwege de discutabele aanname dat begroeiing de doorstroming belemmert.

De machines rollen op hun rupsbanden over de oevers. De grote schrapen de sloot in één haal leeg: beide taluds en het water ertussen. De modder wordt met planten en al op de kant gedumpt. De oevers vallen niet onder de jurisdictie van het waterschap, die zijn van Natuurmonumenten. Natuurmonumenten laat de meeste bagger liggen. Het wordt jaarlijks een iets dikkere brij, met nog ruigere vegetatie.

De bagger is fastfood voor de volgende generatie planten. Vooral grote waternavel bedekt hier de sloten.

Andere waterplanten verdwijnen

Het liefst overgroeien die vanuit de oevers het water. Aan die wens wordt ruimhartig voldaan, door ze op de oevers te laten liggen. De neergekwakte waternavels groeien onbekommerd door. Elk jaar vormen ze een dikker pakket op het wateroppervlak van de sloten. De Drentsche Aa wordt ermee bedekt. Het water stroomt er wel onderdoor, maar er dringt geen licht meer door en andere waterplanten verdwijnen: pijlkruid, egelskop, fonteinkruiden, sterrenkroos, krabbenscheer, kikkerbeet, watereppe...

Er is weinig tegen grote waternavel opgewassen. Dat zie je vaker bij door tuincentra uit Verweggistan ingevoerde soorten voor tuin en vijver. Nu zitten we ermee. Strenge vorst kan grote waternavels tijdelijk afremmen. Baggeren helpt nog korter, en verergert het probleem binnen een jaar. Het zou beter zijn als de bagger na een week uitlekken werd weggehaald. Hier en daar doet Natuurmonumenten dat gelukkig ook.

Ik kijk en luister even naar een baggermachine. Een kleine, maar groot genoeg om ook de uitgebloeide en vergeelde kattenstaarten, moerasspirea’s en lisdodden weg te schrapen. Ruim baan voor de grote waternavel! Op de oever worden bloemen en holen van wezels en hermelijnen bedolven onder bagger. Op de kaal geschraapte taluds komen kikkers, muizen en wormen juist aan het licht. Dat tijdelijke slagveld lokt twee grote zilverreigers en vijftien blauwe.