BRON: NEMO KENNISLINK
De halsbandparkiet is een stadse schoonheid: groen met een knalrode snavel en een zwarte dunne ‘halsband’ rond de nek – vandaar de naam. De luidruchtige vogel, statig en parmantig als ie rechtop zit, is een bezienswaardigheid tussen de minder kleurrijke vogels in het Amsterdamse Vondelpark. Veel Amsterdammers zijn ervan gaan houden en toeristen vergapen zich aan een vogel die ze niet verwachten in het wild in Nederland.
Achter het prachtige verendek gaat echter een hoop leed voor andere vogels schuil, stelt Wilfred Reinhold. Hij is voorzitter van het Platform Stop Invasieve Exoten en zou het beestje liever helemaal niet meer in Nederland willen. Vanuit het Vondelpark, niet ver van waar de beestjes waarschijnlijk ooit zijn vrijgelaten, vertelt hij dat vooral andere vogels het moeten ontgelden. Dat geldt bijvoorbeeld voor de boomklever, een klein en oer-Hollands vogeltje dat “nooit sterk genoeg is om de halsbandparkiet de baas te kunnen”. “Uit Belgisch onderzoek is gebleken dat de halsbandparkiet een voorkeur heeft voor precies dezelfde holtes in bomen als de boomklever. Holtes met de door beide vogelsoorten gewenste doorsnee en diepte zijn zeldzaam. De halsbandparkiet broedt al in januari en februari in deze holtes, terwijl de boomklever vanaf maart een plek zoekt. Die moet daardoor uitwijken naar minder geschikte plaatsen.”
Het Belgische onderzoek maakt inderdaad melding van de concurrentie. “Maar omdat de concurrentie slechts matig is, zal de totale impact van parkieten op boomkleverspopulaties beperkt zijn: hooguit een derde van de populatie loopt gevaar”, luidt daarin de conclusie.
Geluidsoverlast
Op deze zonnige najaarsdag wandelt Reinhold door het Vondelpark. Het duurt niet lang voordat hij op een kleine kolonie halsbandparkieten stuit. Door het dichte bladerdek zijn ze nauwelijks te zien. Te horen zijn ze des te meer, want de halsbandparkiet is een vogeltje dat luid krijst. En dat is een volgend nadeel van de beestjes, zo betoogt Reinhold. Vooral in het Oosterpark, op een kwartier fietsen van het Vondelpark, zouden buurbewoners gek worden van het lawaai. “Die melden dat dan bij mij. In dat park zitten er in sommige maanden meer dan honderd in één boom.”
Waarschijnlijk zijn de eerste halsbandparkieten in de jaren zeventig vrijgelaten, zo onderzocht een journalist van Het Parool. Dat zou hemelsbreed op enkele tientallen meters van het Vondelpark zijn gebeurd. Een medewerker van een schrijfmachinefabrikant op de Amsterdamse Overtoom zou destijds een groep halsbandparkieten hebben vrijgelaten, omdat die vanwege een verhuizing weg moest. De halsbandparkieten stonden bij het bedrijf op zolder. Reinhold: “De halsbandparkiet komt onder meer voor in de Himalaya-regio, dus het beestje kan goed tegen de Amsterdamse kou. Ze worden ook nog eens dertig tot veertig jaar oud en leggen hun hele leven eieren, dus dat helpt ook om de populatie te doen groeien.”
Gierzwaluwen en vleermuizen
De voorzitter van het platform Stop Invasieve Exoten stelt dat naast boomklevers ook gierzwaluwen problemen ondervinden door de halsbandparkiet. In of aan huizen worden nestkasten van beton gemaakt voor de gierzwaluw, een vogel die volgens Reinhold in de vrije natuur nog maar weinig broedplaatsen kan vinden. “De halsbandparkiet maakt die nesten met de snavel echter groter en gaat er dan zelf in zitten.” Onderzoek van de gemeente Amsterdam laat zien dat halsbandparkieten inderdaad deze openingen groter maken. In ieder geval op één plek is vastgesteld dat ‘de aanwezigheid van halsbandparkieten gierzwaluwen heeft verdreven’, valt in het rapport te lezen. De groene vogel zou ook vleermuizen tijdens hun winterslaap uit boomholtes jagen, vertelt Reinhold. “Bij vleermuizen is het wat lastiger vast te stellen, maar er zijn wel meldingen van gedaan. Ook de beschermingsorganisatie Vleermuiswerkgroep Nederland (VLEN) maakt zich er zorgen over, aldus Reinhold.
Reinhold, die van huis uit jurist is en als voormalig lid van de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie een fascinatie heeft voor de natuur, stelt dat de halsbandparkiet ook schadelijk is voor planten en bomen. “Rond de hofvijver in Den Haag, vlakbij het torentje van de minister-president, zijn bijvoorbeeld oude kastanjebomen vernield. Ook fruitbomen lijden onder de vogel. Dat is vastgesteld door onderzoeksbureau CLM, in opdracht van de Nederlandse Fruittelers Organisatie. De halsbandparkieten pikken een klein stukje van de appel of peer en vliegen dan naar de volgende vrucht. Uit het onderzoek van CLM kwam naar voren dat zeventien fruittelers melding maakten van schade door de halsbandparkiet. De Faunabeheereenheid Utrecht (FBE) heeft, mede vanwege de schade in de fruitteelt, voor die provincie bepaald dat de halsbandparkiet bejaagd mag worden.
Laser
Projectleider Albert de Jong van Sovon, een organisatie die onderzoek doet naar ‘ontwikkelingen in aantallen en verspreiding van vogels’, stelt dat de halsbandparkiet inderdaad een invasieve exoot is. “De aantallen zijn sterk toegenomen en nemen nog altijd toe, zij het over de laatste twaalf jaar gezien in een wat lager tempo. Sovon doet geen uitspraken over of de halsbandparkiet bestreden zou moeten worden, want wij zijn een organisatie die enkel informatie verzamelt en presenteert. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) beoordeelt regelmatig de risico’s en schade die halsbandparkieten met zich meebrengen en gaat wél over eventuele bestrijding. In sommige gemeenten worden bestrijdingsmaatregelen op kleine schaal genomen, zoals het gebruik van een laser om vogels weg te jagen van slaapplaatsen.”
Volgens Sovon vliegen er minstens 10.000 halsbandparkieren rond in Nederland. De Jong wijst erop dat er, ondanks de nadelen, “liefhebbers zijn die de parkieten een vrolijk gekleurde verrijking van de stadsnatuur vinden en die de parkieten graag aan het pindanetje op hun balkon zien”.