Spring naar inhoud

Kans op invasief gedrag beoordeeld voor acht uitheemse, ‘toekomstbestendige’ boomsoorten

Bosbeheerders zoeken naar boomsoorten die beter aangepast zijn aan het toekomstige klimaat. Acht uitheemse, toekomstbestendige boomsoorten zijn door Stichting Probos, Wageningen University & Research, FLORON en het NIVIP beoordeeld op hun risico op invasiviteit. Drie bestudeerde soorten hebben een kleine kans op invasief gedrag. De andere vijf boomsoorten kunnen beter niet (overal) geplant worden.

Door de toenemende onzekerheid in het bosbeheer over de effecten van klimaatverandering, is er toenemende interesse om het boomsoortenpalet in het Nederlandse bos aan te vullen. Veel aandacht gaat uit naar droogteresistente boomsoorten, aangezien extreme zomerdroogte en hitte, zoals in 2018 en 2019, in de toekomst vaker zullen voorkomen. Met het importeren en aanplanten van uitheemse soorten uit bijvoorbeeld Zuid-Europa is er wel een risico dat deze soorten zich invasief gaan gedragen. Daarom heeft bureau Risicobeoordeling & onderzoek (BuRO) van de NVWA gevraagd om voor acht boomsoorten een risicobeoordeling uit te voeren. Hierbij wordt onder andere gekeken naar de mogelijke effecten op de inheemse biodiversiteit.

Beoordeelde boomsoorten

De acht soorten zijn gekozen uit een langere lijst van uitheemse boomsoorten die al in het Nederlandse bos geplant worden of waar interesse in is vanuit het bosbeheer. Bovendien moesten er signalen zijn dat de boom mogelijk invasief kan zijn, maar is het risico hierop in Nederland nog onbekend. Er is gekozen voor de volgende boomsoorten: Amerikaanse tulpenboom (Liriodendron tulipifera), boomhazelaar (Corylus colurna), donzige eik (Quercus pubescens), elsbes (Torminalis glaberrima), hartbladige els (Alnus cordata), oosterse beuk (Fagus orientalis), zeeden (Pinus pinaster) en zwarte walnoot (Juglans nigra). Op basis van literatuuronderzoek en expertbeoordelingen zijn deze acht boomsoorten beoordeeld op de kans dat zij zich invasief gaan gedragen in het Nederlandse bos.

Harmonia+

De risicobeoordeling is uitgevoerd door Stichting Probos, WUR, Floron en het Nederlands Instituut voor Vectoren, Invasieve Planten en Plantgezondheid (NIVIP, onderdeel van de NVWA) in opdracht van BuRO van de NVWA. Aan de basis van de risicobeoordeling ligt een literatuurstudie. Voor de beoordeling is gebruikgemaakt van het Belgische Harmonia+-protocol. Met deze methode zijn de kansen op introductie, vestiging en verdere verspreiding in te schatten. Ook is met behulp van het protocol de impact van een soort op biodiversiteit, het ecosysteem, planten- en veeteelt, volksgezondheid, en infrastructuur beoordeeld.

Conclusies en adviezen

Het risico dat zwarte walnoot, elsbes of boomhazelaar zich invasief gaan gedragen en voor problemen gaan zorgen, lijkt overwegend klein. Boomhazelaar kan waarschijnlijk wel een belangrijke allergeenboom zijn voor hooikoorts. Zeeden, Amerikaanse tulpenboom, donzige eik, oosterse beuk en hartbladige els kunnen wel negatieve effecten hebben op de inheemse biodiversiteit. Zeeden kan invasief zijn in open gebieden, dus het advies is om de boom niet in of nabij open duin- of heidegebieden te planten. In menging met andere bomen kan zeeden wel een interessante toevoeging zijn voor multifunctionele bossen. Amerikaanse tulpenboom lijkt een redelijk veilige keuze, maar de boom heeft eigenschappen die mogelijk kunnen leiden tot invasief gedrag. Bovendien kunnen er maar weinig Nederlandse diersoorten leven op Amerikaanse tulpenboom. Daarom is het advies de soort niet (grootschalig) aan te planten. Donzige eik kan makkelijk kruisen met inheemse eikensoorten en oosterse beuk kan makkelijk kruisen met de inheemse beuk. Daarom wordt afgeraden donzige eik te planten in opstanden met inheemse eiken en oosterse beuk in opstanden met de inheemse beuk. Dit geldt in het bijzonder voor oude boskernen en wilde (autochtone) populaties van inheemse eiken en beuken.

Hartbladige els kan het beste helemaal niet aangeplant worden in bosverband. De soort kan makkelijk open gebieden koloniseren, kruisen (hybridiseren) met de inheemse zwart els en kan, als stikstofbinder, planten die stikstofarme groeiplaatsen nodig hebben verdringen. Bovendien is de soort een belangrijke allergeenboom.