Spring naar inhoud

Het aantal wasbeerhonden in Nederland loopt snel op. Een deel ervan komt uit Duitsland, maar ook de Nederlandse populatie groeit. "In de vijf noordoostelijke provincies vindt al volop voortplanting plaats", zegt bioloog Paul ten Den tegen NU.nl. Ten Den denkt dat de opmars van de wasbeerhond niet tegen te houden is. In Duitsland lijkt bestrijding namelijk weinig effect te hebben. "Daar worden jaarlijks duizenden dieren geschoten, maar de aantallen nemen niet af."

De wasbeerhond ziet eruit als een wasbeer, maar is een hondensoort. Het is een schuw nachtdier dat vooral in moerasgebied leeft. "Een wasbeerhond is een scharrelaar die opeet wat voor zijn neus komt", zoals een kikker, muis of slak. "Maar het kan ook een pruim zijn als hij een keer in een boomgaard komt." Ondanks dat het aantal wasbeerhonden toeneemt, zien mensen het dier niet vaak. "Wasbeerhonden mijden mensen en de menselijke omgeving", weet Ten Den, die het roofdier onderzoekt voor de provincie Overijssel. Uit het onderzoek moet onder meer naar voren komen hoe schadelijk het dier is voor de Nederlandse natuur.

De wasbeerhond is namelijk een invasieve exoot: een dier dat hier van nature niet voorkomt. Met zijn komst kan hij andere soorten verdringen of opeten. "Het is natuurlijk een extra roofdier", zegt Ten Den. "Ze zouden best weleens een weidevogelnest kunnen opeten als ze die tegenkomen." Toch vraagt Ten Den zich af of het zinvol is om de wasbeerhond te bestrijden, omdat dat in Duitsland dus niet lijkt te werken. Daarnaast denkt de bioloog dat het dier waarschijnlijk alleen lokaal voor overlast zal zorgen, maar de Nederlandse dieren en planten niet erg in de weg zit. "Het is geen supergroot probleem en we houden het toch niet tegen." "Hij past in een niche die we al hebben", vult Maurice La Haye van de Zoogdiervereniging aan. "Het is een soort waar we uiteindelijk ecologisch en economisch gezien weinig problemen mee gaan krijgen", verwacht hij.

Wasbeer kan groter probleem worden

Voor de wasbeer is dat een ander verhaal, zegt Ten Den. Dat dier zit nu nog vooral in Limburg en het zuiden van Brabant. "Dat gaat voor de mens een groter probleem zijn."

Andere roofdieren doen het ook goed in Nederland

De wasbeer en wasbeerhond zijn niet de enige roofdieren die sinds kort hun neus (weer) in Nederland laten zien. De wolf is het bekendste voorbeeld, maar ook met de goudjakhals en wilde kat gaat het goed. "Dat is heel goed nieuws", zegt La Haye.

"Er is eigenlijk nog nooit zo veel wild geweest als tegenwoordig en daar profiteren een paar soorten van", zegt dierecoloog Dick Klees. Door de intensieve landbouw en de stikstofuitstoot die daarbij hoort groeien bepaalde planten heel goed, net als de dieren die dat eten, "Reeën, wilde zwijnen en herten floreren in dat opzicht enorm." Zij vormen een belangrijke voedselbron voor de wolf.

Het helpt ook dat onze natuurgebieden beter met elkaar verbonden zijn. Dat is bijvoorbeeld fijn voor de wilde kat, omdat open gebieden een barrière vormen voor dit bosdier. Hij jaagt wel in het weiland. "Hij wacht bij een muizenholletje tot er eentje uitkomt en gaat dan weer terug naar het bos", zegt Klees.

De dierecoloog merkt dat roofdieren vaak een slechte naam hebben, omdat ze andere dieren opeten. Dat vindt hij eigenlijk niet eerlijk. "Als roofdier kom je aan de kost door een ander dier op te eten", zegt Klees. Hij denkt dat de komst van deze roofdieren de natuur completer maakt. Zolang er voldoende voedsel is, blijven ze. En anders is het verhongeren of vertrekken. "Zo zit het hele systeem in elkaar."

In Natura 2000-gebied de Biesbosch werken de provincies Zuid-Holland en Noord-Brabant samen aan de beheersing van de reuzenbalsemien. De plant verstoort namelijk de biodiversiteit (De verscheidenheid aan leven in een bepaald gebied) in de Nederlandse natuur. Kunstmatige intelligentie helpt bij het onderzoek naar de verspreiding van de plant. Dat is nodig om tot een sterk plan van aanpak te komen voor de beheersing.

Invasieve exoten

De Brabantse natuur heeft te maken met plant- en diersoorten die hier van nature niet thuishoren. We noemen deze soorten invasieve exoten als ze een bedreiging vormen voor de menselijke gezondheid en plant- en diersoorten die hier wél van nature voorkomen. Invasieve exoten zijn slecht voor de Nederlandse biodiversiteit. Ze breiden namelijk snel uit en verdringen daarmee inheemse plant- en diersoorten. Dit brengt de natuur uit evenwicht.

De provincie Noord-Brabant beschermt de Brabantse natuur en verbetert de inheemse biodiversiteit. Dit doet de provincie door invasieve exoten te bestrijden of onder controle te houden (beheersen).

Reuzenbalsemien

De reuzenbalsemien is zo’n invasieve exoot. De plant met zijn kenmerkende roze bloemen komt uit de Himalaya en doet het in Nederland ook heel goed. Reuzenbalsemien groeit vooral langs rivier- en beekoevers en in natte graslanden. In deze gebieden tast de plant de biodiversiteit aan. Hij concurreert hier namelijk met inheemse plantsoorten zoals de bittere veldkers en moerasstreepzaad om ruimte, licht en voeding. Hij verdringt deze planten. Daardoor vermindert ook de diversiteit van insecten die hier van nature voorkomen. Deze insecten zijn namelijk afhankelijk van de inheemse planten.

In de winter sterft de reuzenbalsemien af en ontstaan er kale en daardoor kwetsbare oevers. Hierdoor is de kans dat de oever wegspoelt erg groot. Dit leidt tot een verslechtering van het watersysteem en vergroot de kans op overstroming van de gebieden eromheen.

Omdat deze exoot zich snel verspreidt, is het moeilijk om deze te bestrijden. Dat zien de provincies Zuid-Holland en Noord-Brabant in het Natura 2000-gebied de Biesbosch. Dit zoetwatergetijdengebied op de grens van de twee provincies is dan ook de perfecte vestigingsplaats voor de exoot. Het is belangrijk om onderzoek naar de verspreiding van de plant te doen. Op die manier brengen we de mogelijkheden voor bestrijding of beheersing in kaart.

Monitoren vanuit de lucht

Het onderzoek naar de verspreiding van de reuzenbalsemien is door Ecogoggle uitgevoerd met drones en kunstmatige intelligentie. Vanuit de lucht zie je namelijk het beste waar de plant staat. De waterrijke Biesbosch is een vrij ontoegankelijk gebied voor de mens. Op de beelden die de drones maken, is te zien waar er reuzenbalsemien staat en hoeveel. Kunstmatige intelligentie helpt bij de analyse van de beelden en maakt een analyse van het hele natuurgebied.

Hoe verder?

Uit de analyse komt een duidelijke kaart waarop de verspreiding van de reuzenbalsemien in het gebied te zien is. Met de informatie uit dit onderzoek maken de provincie Zuid-Holland en de provincie Noord-Brabant samen een plan voor een effectieve uitvoering. Zo pakken we de reuzenbalsemien aan en brengen we de diversiteit in de Biesbosch weer in balans.