Spring naar inhoud

De wasbeerhond hoort eigenlijk thuis in Oost-Azië, maar zoekt steeds vaker de moerassen en de natte gebieden van Fryslân op. Tegenhouden lukt niet, als je naar ons buurland kijkt.

De komst van de wasbeerhonden in Fryslân begon in 2010, toen het nachtdier al eens werd gezien in de buurt van Makkum. In 2015 kreeg Harrie Bosma van It Fryske Gea het dier voor het eerst zelf op de camera. "Hij komt nu op meerdere plekken voor", weet Bosma. En dat is reden voor een onderzoek naar het dier in Fryslân. "In Duitsland waren er al meerdere onderzoeken naar de wasbeerhond, en we zijn heel benieuwd naar hoe het met het dier in Fryslân gaat." Volgens Bosma is het beeld helder: de verspreiding neemt verder toe, maar een duidelijke oorzaak is er niet.

Meer doden betekent meer levenden

Dat er meer wasbeerhonden bij komen, is een aanname van Bosma. Hij houdt zelf het aantal doden bij en baseert daarop dat er meer wasbeerhonden in Fryslân zijn. "Vorig jaar zat ik op 21, dat jaar daarvoor op 17 en daarvoor op 5. Dus dat was veel minder. Je kunt wel nagaan: als er steeds meer dode wasbeerhonden zijn, komen er ook steeds meer levenden bij." Het dier is niet alleen vaker te zien in Fryslân, maar ook in de andere noordelijke provincies. Het dier komt oorspronkelijk uit Oost-Azië, maar is in de jaren '50 voor de jacht in Oost-Europa uitgezet. Daarna zijn ze via Duitsland en Groningen naar Fryslân gekomen.

Tegenhouden lukt niet, zelfs niet door jagers

Sinds 2017 staat de wasbeerhond op de lijst van invasieve exoten die zorgelijk zijn voor de Europese Unie. Dat betekent dat het dier niet langer in de Europese Unie mag worden gehouden. Het mag ook niet ingevoerd, vervoerd of vrijgelaten worden in de natuur. Welke gevolgen de toename van de wasbeerhond heeft, is nog niet duidelijk. "Dat moeten de onderzoeken uitwijzen", zegt Bosma. "We doen ook keutelonderzoek. Het is maar afwachten. We houden het toch niet meer tegen. In Duitsland wordt er al jaren op gejaagd, maar daar komt hij steeds weer terug."

De Amerikaanse rivierkreeft is een invasieve exoot die zich snel kan vermenigvuldigen, waterplanten en oevers beschadigt en vissen opeet. Intussen zijn er volgens schattingen bijna een miljard van in onze wateren. Bij een proef in Leiden zijn ze bezig met het onderzoeken naar een simpele oplossing om de soort te bestrijden: natuurvriendelijke oevers. Het verhaal gaat dat deze invasieve exoot in de jaren ’80 in de Nederlandse sloten is beland vanuit de restaurants. Aangezien de soort zich heel snel kan vermenigvuldigen, door honderden eitjes tegelijk af te zetten en de levensomstandigheden hier zeer gunstig zijn, is de Amerikaanse rivierkreeft een enorm probleem geworden in onze wateren. Ze eten namelijk de vissen- en amfibieëneitjes, knippen waterplanten af en maken holen in de oevers. Hierdoor schaden ze de ecologische kwaliteit van het water.

Natuurvriendelijke oevers

De gemeente Leiden is twee jaar geleden samen met het Hoogheemraadschap Rijnland en onderzoeksbureau ATKB een proef gestart met natuurvriendelijke oevers. Op een proeflocatie werden steile oevers van sloten afgevlakt, met het idee dat rivierkreeften in deze oevers minder makkelijk holen kunnen graven en natuurlijke vijanden als vogels en vissen juist makkelijker op ze kunnen jagen. Op deze simpele natuurlijke manier zou de rivierkreeft teruggedrongen kunnen worden en wordt tegelijk de biodiversiteit vergroot en de oevers versterkt tegen erosie. Op een aantal vaste momenten in het jaar worden de rivierkreeften gevangen door de onderzoekers en gemerkt met een fluorescerend merkteken onder de staart, om vervolgens weer teruggeplaatst te worden in de waterstroom. Door de terugvangst, en de ongemerkte - en gemerkte kreeften te tellen, te meten en te wegen op de referentielocaties kunnen ze tot achter de komma nauwkeurig berekenen hoe het gaat met de populaties. Zo is te zien wat het effect is van de genomen maatregelen op het aantal kreeften in het water.