Spring naar inhoud

Het gaat goed met de Europese hoornaar in Nederland en ook de Aziatische hoornaar rukt op. Hoewel het indrukwekkende wespen zijn, zijn ze voor de meeste mensen ongevaarlijk. Staatsbosbeheer-ecoloog Tim Termaat: “Ze zijn niet agressief en veel minder hinderlijk dan gewone wespen. Alleen als ze knel komen te zitten, of als je te dicht in de buurt van hun nest komt, kunnen ze steken.

Tim snapt dat het best schrikken kan zijn als zo’n hoornaar bij je in de buurt vliegt. “Vooral de Europese hoornaar, die kan zo’n 27 millimeter groot worden en zijn vleugels maken een opvallend brommend geluid. Dat maakt een hoop indruk. Maar ze zijn niet agressief, zijn niet geïnteresseerd in mensen en in tegenstelling tot gewone wespen komen ze ook niet op ons zoete eten of drinken af. Ze kunnen dus toevallig een keer dicht bij je in de buurt vliegen, maar ze zullen niet uit zichzelf gaan prikken. Pas als je te dicht bij hun nest komt, kunnen ze defensief gedrag vertonen en soms ook steken. Dat is voor de meeste mensen vervelend, maar ongevaarlijk. Je zult er een wat dikkere bult van krijgen dan van de steek van een gewone wesp. Anders is het natuurlijk als je er allergisch voor bent, dan kan de steek van een gewone wesp, een bij maar ook van een hoornaar wel gevaarlijk zijn. Minimaal drie meter afstand van het nest aanhouden, is voldoende om problemen te voorkomen.”

Europees en Aziatisch

De Europese hoornaar hoort in Nederland thuis. Deze hoornaars zijn geel met roodbruin gekleurd en hebben donkere strepen op hun achterlijf. Ze spelen een rol in het ecosysteem als roofdier, omdat ze allerlei insecten vangen die ze aan hun larven voeren. Zelf hebben ze weinig natuurlijke vijanden, maar de wespendief predeert wel eens een hoornaarnest. De Europese hoornaar komt nu meer voor dan twintig jaar geleden en vrijwel in heel Nederland. Het is nog onduidelijk hoe dat komt. Ze houden vooral van bosrijke gebieden. Hun nesten bouwen ze graag in de holtes van bomen, maar soms ook in nestkasten of in een spouwmuur.

De Aziatische hoornaar is in 2004 per ongeluk in Frankrijk terechtgekomen en heeft zich van daaruit verspreidDe Aziatische hoornaar is in 2004 per ongeluk in Frankrijk terechtgekomen en heeft zich van daaruit verspreid (Bron: Staatsbosbeheer)

De Aziatische hoornaar lijkt op de Europese, maar is een slag kleiner en veel donkerder gekleurd. Ze zijn grotendeels zwart met een opvallende gele of oranje band op het achterlijf. In 2004 is waarschijnlijk een bevruchte koningin met een lading goederen uit Zuidoost-Azië meegereisd en per ongeluk in Zuid-Frankrijk terecht gekomen. Die koningin heeft een nest gebouwd en sindsdien heeft de soort zich razendsnel over de rest van Frankrijk en omringende landen kunnen uitbreiden. In 2017 is de Aziatische hoornaar voor het eerst in Nederland gezien.

Hun nestgedrag is anders dan dat van de Europese hoornaar. De koningin bouwt in het vroege voorjaar eerst een nest ter grootte van een pingpongbal op een beschutte plek, zoals een schuur of een afdak. Met de eerste werksters wordt dit uitgebouwd tot tennisbal- of voetbalformaat. Later in het jaar bouwen ze een tweede nest, meestal hoog in een boom. Dat kan wel een doorsnee van een meter hebben.

Voorkeur voor honingbijen

“Deze hoornaars uit Zuidoost-Azië horen niet in Europa thuis, maar gedijen hier zeer goed”, zegt Tim. “Net als de Europese hoornaar vangen ze insecten om aan de larven te voeren. Daarbij hebben ze een voorkeur voor honingbijen, die vaak bij de ingang van bijenkasten worden gevangen. Dat is vervelend voor imkers, maar de Aziatische hoornaar doodt geen hele bijenvolken. Zaken als voedselschaarste, pesticiden en de parasiet varroamijt zijn voor imkers een groter probleem. Ook vangen Aziatische hoornaars allerlei wilde insecten, met name vliegen en wespen. Je kunt zeggen dat dat een extra bedreiging is voor onze wilde insectenfauna, die het toch al moeilijk heeft. Maar in het totale plaatje is het negatieve effect van de Aziatische hoornaars waarschijnlijk klein.”

Geen groot probleem

Volgens Tim is de opmars van de Aziatische hoornaar dus geen groot probleem: niet voor de mens en niet voor de biodiversiteit. Bovendien heeft de bestrijding ervan geen enkele zin. “In Frankrijk hebben ze dat fanatiek geprobeerd, zonder succes. Ook in Nederland wordt veel geld besteed aan het verwijderen van Aziatische hoornaarnesten, desondanks blijft de soort zich sterk uitbreiden. Er zit niks anders op dan accepteren dat we er weer een exoot bij hebben en daar zo goed mogelijk mee omgaan. Als er een nest in je tuin zit, kan ik me voorstellen dat dat niet prettig is. Dat kan een reden zijn om het weg te laten halen. Nesten weghalen ter voorkoming van verdere verspreiding is echter zinloos.”

Geniet op afstand

Voor de Europese hoornaar geldt hetzelfde. Deze soort hoort wél in onze natuur en verdient onze bescherming. Tim: “Laat nesten gewoon met rust en houdt een paar meter afstand, dan heb je er geen last van. Of beter nog: geniet op een afstandje van wat er allemaal gebeurt bij zo’n nest, het is prachtig om te zien! Alleen op plekken waar veel mensen komen en waar afstand houden moeilijk is, kun je maatregelen nemen. Ook goed om te weten: een nest wordt maar één jaar gebruikt, dus volgend jaar zitten ze weer ergens anders.”

Elke twee weken stuurt FLORON nieuwe meldingen van invasieve Ambrosiaplanten naar terreinbeheerders, zodat ze de plant snel kunnen verwijderen. Een pilot van herhaalbezoeken laat zien dat dit nog niet altijd even goed verloopt. Daarom testen we het meldingssysteem om vestiging van deze invasieve exoot – en hooikoortsplant – te voorkomen.

De pollen van de Alsemambrosia (Ambrosia artemisiifolia) kunnen hooikoortsklachten veroorzaken bij mensen die er gevoelig voor zijn. Door de late bloei van deze hooikoortsplant duurt het seizoen met mogelijke hooikoortsklachten tot wel twee maanden langer. Vestiging en verspreiding van deze van oorsprong uit Noord-Amerika komende plant willen we dan ook zoveel mogelijk voorkomen.

Waarnemingen melden voor verwijderacties

In opdracht van de NVWA meldt FLORON al sinds 2010 waarnemingen van de invasieve Alsemambrosia aan terreinbeheerders. Deze waarnemingen worden tweewekelijks gecontroleerd door validatieteams en vervolgens doorgestuurd naar de betreffende terreinbeheerder, met het verzoek om de populatie te verwijderen. Over het algemeen verloopt dit goed: in 2023 en 2024 bleek dat van meer dan de helft van de reacties wordt aangegeven dat de planten na de melding zijn verwijderd. In een klein deel van de gevallen blijkt helaas dat geen actie werd ondernomen, bijvoorbeeld door gebrek aan capaciteit of prioriteit.

In 2024 is een pilot uitgevoerd, waarbij vier waarnemers via een herhaalbezoek het succes van een verwijderactie controleerden. Uit deze pilot bleek dat op alle locaties nog kleine Ambrosiaplanten stonden, ook als gemeld was dat de planten verwijderd waren. Dit komt mogelijk doordat de soort niet overal goed werd herkend of de verwijderingsactie niet grondig genoeg werd uitgevoerd. Juist in een tijd waarin Alsemambrosia zich sneller verspreidt door klimaatverandering, is een snelle én effectieve actie cruciaal.

De genomen acties van de beheerders naar aanleiding van de gemelde waarnemingen van Alsemambrosia in 2023 en 2024. Getoonde percentages zijn afgerond

De genomen acties van de beheerders naar aanleiding van de gemelde waarnemingen van Alsemambrosia in 2023 en 2024. Getoonde percentages zijn afgerond (Bron: FLORON)

Berucht onkruid in akkers

Alsemambrosia is niet alleen een probleem voor hooikoortspatiënten, de planten vormen ook een bedreiging voor akkers. In Zuid-Europa is het al een berucht onkruid. In Nederland nemen populaties op akkers in aantal en omvang snel toe. Vooral natuurakkers zijn kwetsbaar, omdat daar geen chemische bestrijding wordt toegepast. Als Alsemambrosia zich eenmaal op een akker heeft gevestigd, kost het vaak veel tijd, geld en moeite om ervan af te komen. De plant produceert veel zaden, die tot wel veertig jaar kiemkrachtig kunnen blijven. De bestrijding van Alsemambrosia vraagt om jarenlang volhouden met wisselteelt, maaien vóór de bloei en intensieve nacontrole.

De verwachting is dat het aantal populaties in akkers in Nederland zal toenemen. Dit gebeurt door introductie via besmet zaaigoed en het meeliften met landbouwwerktuigen. Door klimaatverandering kan de plantensoort hier steeds beter gedijen. We zien over de afgelopen vijf jaar dan ook een sterke toename in het aantal populaties in akkers. Ook de omvang van de populaties neemt toe. Juist preventieve acties zijn belangrijk om zoveel mogelijk te voorkomen dat Alsemambrosia zich ergens kan vestigen.

Alsemambrosia valt bij velen nog weinig op in het groen, totdat de plant doorschiet en begint te bloeien. De geoefende waarnemer herkent de jonge plant snel aan het frisgroene, veerdelige bladAlsemambrosia valt bij velen nog weinig op in het groen, totdat de plant doorschiet en begint te bloeien.
De geoefende waarnemer herkent de jonge plant snel aan het frisgroene, veerdelige blad
(Bron: Angelo Moerland)

Gezocht: waarnemers en herhaalbezoekers

We zijn op zoek naar waarnemers die een herhaalbezoek willen doen. Herhaalbezoeken zijn essentieel om terreinbeheerders betere instructies te kunnen geven en hen, indien nodig, aan te zetten tot een nieuwe verwijderingsactie. Wil je helpen? Dit kan onder andere door:

  • Waarnemingen direct te melden via digitale platformen zoals de VERA-app of Waarneming.nl. Automatische herkenning van foto’s is mogelijk via ObsIdentifyPl@ntNet of iNaturalist. Alle waarnemingen van Alsemambrosia in openbare ruimten en natuurgebieden worden gemeld aan terreinbeheerders door FLORON.
  • Bij elke waarneming ook het aantal planten door te geven en of je de plant al hebt verwijderd. De plant kan het beste vóór de bloei, met wortel en al, uitgetrokken worden. Draag bij handmatige verwijdering dekkende kleding en handschoenen om allergische (huid)reacties te voorkomen. Ook kan je de plant het beste in een afgesloten verpakking afvoeren.

Staat er veel of al vele jaren Alsemambrosia in de buurt? Plaats dan een persbericht in de lokale krant en meld het aan de gemeente! Hiervoor is een kant-en-klaar persbericht beschikbaar. Dit is (gratis) aan te vragen via info@floron.nl.

Meer informatie

Heb je hulp nodig bij de herkenning van Alsemambrosia?

Tekst: Angelo Moerland, Nick van Doormaal en Baudewijn Odé, FLORON; Jenneke Leferink en Johan van Valkenburg, NVWA; Letty de Weger, LUMC; Maurice Martens en Herman van Wissen, Flora van Nederland; Arno Vlooswijk, Pollennieuws.nl
Beeld: Angelo Moerland (header: bloeiwijze Ambrosia artemisiifolia); FLORON.